Een slanke poes drukte zich door de struiken heen. Haar staart hing vlak boven de grond, pluizig en vol, geen blad of struik merkbaar verstorend met haar lichaam. Haar amberkleurige ogen had ze vernauwd, kalm. Maar geen prooi liet zich zien aan haar zintuigen. Met een geërgerde zucht plofte ze neer en drapeerde ze naar staart rond haar voorpoten. Was één kikker teveel gevraagd? Of zelfs een rat? Blijkbaar wel. Haar humeur daalde bij de gedachte. Geweldig weer.