De witte poes liep weer eens nors door het kamp. Het dikke wolkendek bedekte de lucht en kleurde de dag grauw. Ondanks dat het bijna newleaf is, kon je daar weinig van merken. Het was bijna net zo koud, en de prooi bleef ook nog steeds weg, maar de sneeuw liet zich gelukkig niet meer zien. Met een zucht van frustratie liep Bluemoon naar de prooistapel. Ze was er net aangekomen, en had al een klein konijn op het oog, toen die voor haar neus werd weggerukt. Chagrijnig keek ze op, recht in de felblauwe ogen van Arcanepaw. Ze kende die apprentice niet echt, maar ze had wel gehoord dat die best ernstig gewond was geraakt. Ondanks haar frustratie dat haar konijn was afgepakt, hield ze zich in. De zwart-witte poes zou het vast harder nodig hebben dan Bluemoon, en bovendien keek die ook niet erg blij. Plotseling besefte de warrior dat ze net lang en boos de apprentice had aangestaard. Snel veranderde ze haar gezichtsuitdrukking weer naar nors. ''Gaat het een beetje?'' Vroeg ze daarna, hopend dat alles goed was, en ze meteen weer weg zou kunnen lopen.