Zijn ogen blonken toen hij de smaak van bloed proefde. De ijzerachtige druppels stroomde vanuit het slachtoffer zo zijn mond in. De laatste ademhalingen van zijn prooi klonken hard door de stilte om hem heen. Trots hief de witte kater zijn kop op, met een dode muis die in zijn bek hing. Snel schrokte hij het beest naar binnen om het in een paar minuten op te hebben. Tevreden ging hij met zijn tong over zijn poot en genoot nog even van de smaak van bloed. Het was zijn allereerste muis die hij met succes gevangen had en een vrolijk gevoel nam de macht over. Met een grijns op zijn gezicht huppelde de kater door het bos niet lettend op de geuren om hem heen. Pas toen hij een flink eind half had gehuppeld half had gerend kalmeerde hij weer een beetje. Hij gedroeg zich weer redelijk normaal al verdween de glimlach niet van zijn gezicht. Wel werd hij oplettend en besefte dat hij moest weten waar hij was. Hij snoof de geuren op en rook clankatten, als hij zich niet vergiste was dit shadow/wind clan grens. Hij moest opletten, vooral katten van de Shadowclan konden gevaarlijk zijn. Een zacht geluid trok zijn aandacht, zijn vacht vloog overeind en zijn ogen staarde om zich heen. Langzaam sloop hij richting de bron van het geluid. Helaas voor hem draaide de wind plotseling waardoor zijn Bloodclangeur overduidelijk te ruiken was. Hij vloekte in zichzelf en stapte naar voren waardoor hij tegenover de onbekende kat stond.