Ik zou ook nog een beetje op je spelling letten, leestekens (!?.,) gebruiken en proberen minimaal één zin tussen de dingen die gezegd worden te zetten.
VoorbeeldDe jonge poes hoorde het weer en maakte een sprong, vervolgens kwam ze op een oude zwerfkat terecht.
"Ga van me af!" De zwerfkat rukte haar van zich af.
"Huh.. Jij ben mij prooi niet en je lijkt er ook niet op!" De andere kat ging weer staan. Hij staarde haar aan. Er viel een stilte.
"Whitepaw" Zei de zwerfkat zachtjes.
"Hoe kent u mijn naam?" Vroeg Whitepaw zonder greintje angst.
Snap je? ^^"