Nog tien minuten. Mijn hart bonsde in mijn keel, mijn handpalmen waren nat van het zweet.
Ik voelde hoe mijn wangen langzaam rood werden, terwijl ik naar het afgesproken punt toe wandelde.
Nerveus keek ik naar het klokje op de binnenkant van mijn rechter pols, nog zeven minuten te gaan.
Gelukkig wist ik waar ik moest zijn, een klein cafeetje, waar ik vroeger met mam en pap altijd ging drinken.
Nu was ik hier alleen en stond ik voor een grote verrassing.
3:25 minuten.
Diep van binnen twijfelde ik of het wel de juiste keuze was, ik had niet toe hoeven geven. Maar niemand wist wat er gebeurde als je het niet deed. Als je niet naar de afspraak kwam.
1:05 minuten.
De tijd leek steeds sneller te gaan.
Mijn hoofd tolde en het voelde aan alsof er een zwerm bijen in zat.
Zenuwachtig keek ik om me heen, terwijl ik op het bankje was gaan zitten.
30 seconden.
20 seconden.
10 seconden.
Elke seconden tikte weg in mijn hoofd, ik had mijn blik op het zoutvaatje gericht, ik kon dit niet meer aan.
3... 2... 1...
“Florance?”
Het jaar 2445, het tijdperk waarin de mens verloor van de natuur. Moeder natuur nam langzaam maar zeker haar eigendom weer terug, bomen groeide weer terug, rivier overstroomde en maakte grote delen lands onbereikbaar en onbewoonbaar. De grootste verandering was te zien in de dieren, die door de jaren heen geëvolueerd waren, groter, sterker, een echte bedreiging voor de mensen die nog over waren. De mensheid werd teruggedrongen tot een staat die ze lang achter zich hadden gelaten. Alle technologie was verwoest, internet was verdwenen, mobieltjes werkte niet meer door een onbekende magnetisch veld in de ozonlaag. Ze waren gedwongen om weer te gaan leven van landwerk en zonder elektronica. Het was lastig in het begin, maar namate de jaren voorderde was er steeds meer gewenning en uiteindelijk leek het alsof het nooit anders was geweest. De meeste mensen spraken niet meer over de oude tijden, de duistere tijden toen ze bijna ten onder waren gegaan. Het was een tijdperk dat verbannen was geworden.
Toch was moeder natuur niet geheel onaardig tegen de mensen. Want ook zij gingen een bepaalde evolutie door. Zo'n honderd jaar geleden werd de eerste geboren, of eigenlijk twee. Een jongen en een meisje, zo'n 2000 kilometer van elkaar gescheiden. Beide zagen ze er volledig normaal uit, op één ding na, ze hadden een soort van klokje in de binnenkant van hun rechterpols zitten. Het leek elektrisch, maar het was niet te vernietigen en er zat geen stroom nog batterij toevoer in. Het was gewoon een deel van het lichaam. Het klokje liep terug, precies 19 jaar, 3 maanden, 27 dagen, 17 uur, 33 minuten en 24 … 23 … 22 … 21 seconden. Dit werd zowel bij de jongen als bij het meisje waargenomen, maar men deed er verder niets meer mee.
Alles ging goed, er werden nog enkele kinderen geboren met dit klokje en men was er nog steeds niet uit wat het precies inhouden. Totdat de tijd aanbrak dat bij de eerst geborene dat de InnerTimer, zoals men het noemde, op nog dertig minuten stond. Op dat moment verdwenen beide kinderen, gewoon het ene op het andere moment verdwenen de kinderen. Ze ontmoeten elkaar, precies op het moment dat de InnerTimer de nul bereikte, in een klein hutje op een berg. Daar vielen ze in elkaars armen en zoende elkaar in hartstocht. Toen werd bekend dat de InnerTimer een klok was tot wanneer je soulmate zou ontmoeten.
Bij de volgende generatie kinderen werd er gezocht naar de InnerTimer en het werd al snel bekend dat elk kind er één had, elk met een andere tijd erop. Het was bij niemand zeker wanneer hij of zij hun zielsgenoot zou vinden, het enige wat bekend werd was dat het zou gebeuren wanneer de InnerTimer nul zou bereiken. Maar dat kon morgen zijn, over een jaar, of twintig jaar, of helemaal niet...