Lente begon langzaam op gang te komen, maar de verwoestende winter had nog zo z'n sporen nagelaten. Het was nog zeker wel koud, maar daar had Gloriouspaw geen last van. Zowat zijn gehele korte leventje had hij tijdens de herfst en winter doorgebracht, dus aan koude was hij wel gewend.
De omgeving aandachtig opnemend trippelde de zwarte kater over de vochtige grond van het ShadowClan territory. Zijn pootstappen waren nauwelijks hoorbaar dankzij zijn karige gewicht en de dempende, met dennennaalden bedekte bodem. Ondanks zijn scherpe zintuigen kreeg hij het toch vaak niet voor elkaar om een andere kat op te merken. Gloriouspaw sprong dan ook geschrokken opzij toen hij plotseling een stem hoorde. 'Wie is daar?' klonk het zacht van dichtbij. Ineengedoken keek de zwarte apprentice rond met zijn grote, gele ogen. Een paar meter verderop spotte hij opeens een bruin-cyperse kater apprentice. Aan zijn uitdrukking en manier van kijken was te zien was hij jonger; iets wat Glorious altijd goed wist in te schatten. Langzaam kwam Gloriouspaw weer overeind en zuchtte opgelucht. In het territorium was altijd lichtelijk bang om een vijandige kat tegen te komen, wetend dat hij deze nooit zou kunnen verslaan, ongeacht leeftijd. 'Iemand die jij waarschijnlijk nog niet kent,' antwoordde Glorious toen in een bijna mysterieuze toon, waarna hij zijn uitdrukking een zwakke, gebroken glimlach kreeg. 'Maar noem me maar gewoon Gloriouspaw,' vervolgde hij lichtelijk geamuseerd.