Met alweer een chagrijnige blik liep Bluemoon door het landschap. Er was nog steeds nauwelijks prooi, en echt zin om haar best te doen had ze niet. Een beetje lomp liep ze verder. Het had toch geen zin. Als het haar al zou lukken om iets te vangen, zou niemand het merken. Even zuchtte ze. Vroeger lukte het haar nog wel om vrolijk te zijn, maar nu niet meer. De gebeurtenis zou haar waarschijnlijk nooit meer met rust laten. Even keek ze omhoog, naar de bewolkte lucht. Ze had nooit echt iets slechts gedaan. Misschien zou alles beter worden op een plek waar er geen gevaar schuilt. Kijkend naar de lucht lette ze niet op waar ze liep. Plots voelde ze geen grond meer met haar poten. Vliegensvlug draaide ze zich om, en haakte haar nagels net op tijd vast in het steen. ''Help!'' Gilde ze. Ze sloot haar ogen. Ik neem alles terug wat ik net dacht. Dacht ze. Ik wil niet dood, nu niet, nooit niet. ''Help!'' Riep ze weer. Haar ogen waren nog steeds gesloten. Ze wist niet hoe ver de grond onder haar was, maar ze voelde geen grond. Ze probeerde zich op te trekken, maar het lukte niet. Voor de derde keer begon ze te schreeuwen. ''Help!''
~ganzenopdracht: Laat Bluemoon van een klif vallen en dat iemand haar moet redden.