Miles schoot omhoog door een zonnestraal die door een kier precies op hem viel. Als de zon al daar stond moest het wel betekenen dat hij laat was. Hij sprong op zijn poten en schudde zich uit, gelukkig was zijn korte vacht makkelijk schoon te houden. Hij rekte zich uit terwijl hij naar beneden keek, hij moest nog altijd wennen aan zijn nieuwe slaapplek, ondanks dat hij veel beter was dan zijn oude. Hij sliep in Lítill's schuur waar alle leiders voor Lítill ook hadden gewoond. Het was een kleine schuur maar nog wel groot genoeg om een kleine hooiverdieping te hebben die Miles als slaapplek gebruikte. Het dak lekte en het was koud maar Miles was wel wat gewend en bovendien hield het oude stro hem zo nodig warm. De weg naar de hooiverdieping toe was helaas niet zo gemakkelijk, maar na wat klimmen kwam hij weer veilig op de begane grond. Hij schudde zich nogmaals uit en liep toen eindelijk de koude buitenwereld in. Hij wist dat hij laat was dus sprintte hij, zo snel als hij kon, naar de plek waar ze hadden afgesproken. Van een afstandje waren ze bijna niet te zien, vooral Velirane verdween de sneeuw. Hij begon rustiger te lopen en kwam uiteindelijk in alle rust bij ze aan. Hij ging bij ze zitten en knikte kort naar Litill als groet en keerde zich toen tot de jongeling: " Goedemorgen Velirane, klaar voor je eerste training met ons?" Hij glimlachte, niet uit vriendschappelijkheid maar omdat hij dacht aan zijn eerste ontmoeting met deze poes.