Met blauwe ogen die door vermoeidheid diep in hun kassen lagen stapte een grijze, gespierde poes door de sneeuw. Ze was met het excuus van een jaagtocht buiten het kamp gegaan, ze moest rust hebben. Rust, rust, en nog meer rust. Juniperfur had geen slaap kunnen krijgen door de zorgen aan haar kop en de stemmen.
De stemmen, die waren eigenlijk nog wel het ergste. Ze zeiden dat ze verkeerd deed. Dat ze verkeerd zou doen. Juniperfur begreep het niet... Ze had genoeg vrienden, en ze was niet bepaald een emotioneel figuur. Hoe zouden de irritante stemmen van de katten die haar beledigden haar dan pijn kunnen doen? En waarom zou dat in hemelsnaam een reden zijn om voor haar het slechte pad op te gaan? Ze wist het niet...
Gestaag stapten haar poten over het witte oppervlak.
Na een tijdje keek de RiverClan warrior op uit haar gedachten. Ze stond abrupt stil, en staarde voor lange tijd voor zich uit. Toen ze rondkeek besefte ze dat ze tot Fourtrees was gekomen. Ze was even verbaasd. Zover al? Ze wist dat ze aardig ver kon lopen, maar in de sneeuw was een ander verhaal. Plots trok een klein donker stipje in de witte poedersneeuw haar aandacht. Ze stapte behoedzaam over naar de ander kant van het veld, erop lettend dat ze geen grenzen overschreed. Ze had geen zin in het aanhoren van irritante stemmen van andere katten die alles verkeerd zouden opvatten. Zoals haar eigen clangenoten. Toen Juniperfur dichterbij kwam herkende ze de gestalte van een kat. Waarschijnlijk iets jonger dan zij was, en ze rook naar ShadowClan. Gewoonlijk had Juniperfur de neiging gehad om de kat af te snauwen en weg te jagen, of nog beter, aan te vallen. Maar de gestalte die zo vredig naar de lucht staarde had iets rustigs over zich. Iets wat de RiverClan krijger niet zou willen verstoren. De kat straalde ook een apart soort broosheid uit. Juniperfur zou niet het risico willen lopen dat ze de broze apprentice zou verwonden.
Ze ging naast de kat zitten, en bestudeerde het gezicht. Toen schraapte ze haar keel, en mauwde zachtjes; 'Wie ben jij?" ze was verbaasd dat haar stem zo rustig en vredelievend klonk. Ze dacht dat ze dat geluid al lange tijd had kwijtgeraakt. Ze sloeg haar staart rond haar poten om te voorkomen dat er sneeuw aan haar vacht ging vriezen.