Springleaf zat op een rotspunt die uit de waterval stak en keek naar het stromende water onder hem. Het geklater van het water maakte hem zo rustig van binnen en hij ging liggen. De zon maakte hem lui en hij viel in slaap. Na een tijdje geslapen te hebben werdt hij wakker. Hij wilde zich omdraaien maar hij was vergeten dat hij op een rotspunt lag en hij viel er van af. Nog net op tijd kon hij zijn nagels in een stuk mos zetten zodat hij niet in het water viel."Help! Help!" Riep hij. Het stuk mos kwam los te zitten en Springleaf moest een andere pluk mos pakken. Na een tijdje was er nog niemand gekomen dus riep hij nog maar een keer. Er kwam nog steeds niemand. Opeens kreeg hij een twoleg in de gaten en hij maakte zich zo klein mogelijk. De twoleg kreeg hem ook in de gaten en kwam op hem af. Springleaf liet zich in het water vallen want hij wilde niet bij de twolegs gaan wonen. De twoleg riep iets en hij ren de. naar beneden. Springleaf zwom zo hard hij kon van de twoleg weg maar de twoleg was sneller en pakte hem op. Snel krabte hij een van de poten open waarmee de twoleg hem vast hield. De twoleg schreeuwde het uit van de pijn. Er kwam nog een twoleg uit de bosjes en daarna volgde er nog een paar. Ze omringde Springleaf en Springleaf zette zijn haren rechtop en begon te sissen. Hij zag dat er nog een klein gaatje tussen de achterpoten van de twolegs zat en hij greep zijn kans. Hard rende hij door de spleet tussen de twolegs. Hij rende zo hard hij kon richting het kamp.