Het witte sneeuwtapijd maakte een krakend geluid onder haar poten. De lichtbruine poes keek achterom, naar de sporen die ze achterliet in de sneeuw. Tussen haar kaken hingen een paar spitsmuizen, Snowfinch was niet zo'n grote voorstander van vissen in de winter. De gestreepte poes stak haar snuit in de lucht en ademde de geuren rondom haar in. Een sterke windclangeur drong haar neus binnen. Snwofinch tuurde met samengeknepen ogen de omgeving rond. een eindje verder zag ze een roestbruine kater bij de rivier zitten. Ze trippelde in zijn richting. "En wat doe jij hier?", vroeg ze op vijandige toon.