Constellationpaw kwam net terug van haar harde werk jagen, ze keek naar haar poot en haar prooi. Constellationpaw bracht met rustige stappen haar prooi naar de stapel, ze merkte langzaam op dat de andere Apprentices meer dan haar hadden gevangen en waren trots erover aan het vertellen. Constelationpaw liep naar de prooi stapel en pleurde daar haar prooi neer en likte algauw haar lippen af, ze staarde in de verte zonder enig iedee over iets te hebben. Constellationpaw keek roerloos weer naar de grond, ze kon nooit iets goeds altijd waren de anderen beter dan haar in alles wat ze kon en wat ze natuurlijk niet kon zoals praten. Constellationpaw liep rustig een kort rondje om de hoop en zocht iets groots uit, iets wat ze aan een ander kon geven om die gene daarmee blij te maken. Ze voelde de sneeuw op haar vacht smelten en de koude druppels in haar vacht trekken, ze staarde meteen op en schaamde zich bij de andere katten. Constellationpaw liep snel weg over de witte vlaktes waar ze ergens in een hoekje ging zitten en wachten, ze staarde naar de lucht stil. waarom kan ik niks goeds zelfs dood gaan kan ik niet! een grote zucht ontsnapte uit Constellationpaws mond, waarom kan ik niet bij de starclanners zijn, kan ik niet vliegen kan ik of nooit iets goeds. Constellationpaw sloeg haar staard om haar poten neer en lied zich vallen in de ijskoude sneeuw waarbij ze even haar ogen begon te sluiten. Constellationpaw begon even haar zelf te beledigen en merkte dat ze nog een prooi moest pakken van de hoop, ze had uiteindelijk wel trek gekregen van haar muizen jacht. Constellationpaw liep terug en merkte dat allemaal katten aan het praten waren of aan het fluisteren in haar beurd, ze keek naar de stapel en pakte een dikke muis uit en liep rustig naar de medicine den en hoopte dat de medicine kat er wel iets kon van zeggen. Constellationpaw sloop met voorzichtige stappen voor de den en legde daar de muis neer en liep weer weg en ging ergens bij een holle boom zitten wachten op niets...