8 Actief
| |
| Onderwerp: My worst day ever {Mist} zo 2 maa 2014 - 14:36 | |
| Jack D || Male || Single
Poot voor poot liep hij door de laag sneeuw heen. Hij hield niet van de kou, maar sneeuw was leuk. Soms sprong hij stiekem in de grote hopen sneeuw, waar hij dan tot aan zijn nek in kwam te zitten. Het was nogal een klus om jezelf er weer uit te halen, en zijn baasjes waren niet zo blij mee, maar het was het waard. Hij zag een paar katten zitten, ze waren uitgemergeld en zagen er koud uit. Er was hem altijd verteld niet met zulke katten te praten, de katten zonder baasjes, maar hij had wel medelijden met ze. Zonder dat hij het doorhad reed er een auto langs hem op, door een plas heen. IJskoud water kwam op de kater neer en hij stond even geschrokken. Het voelde alsof hij elk moment kon bevriezen. Boos riep hij dingen naar de auto, maar die was allang weer weg. Terwijl hij nog steeds geïrriteerd dingen voor zich uit mompelde schudde hij zijn vacht uit. Een groot deel van het water was weg, maar hij had het nog steeds koud. Ja sneeuw was leuk, maar de rest van de winter niet. Hij sprong op het muurtje en hoorde ineens geluid vlak bij hem. De groep baasjesloze katten kwamen op hem afgelopen. Ze waren groter dan hij had gedacht en ze keken nogal gemeen. [i]”Heey kleintje.”[/b] Zei er één, de grootste van het stel. Een golf van angst spoelde door Jack’s lichaam, maar hij slikte het in en probeerde het niet te laten zien. ”Hoi.” Zei hij zacht. De katten lachte om zijn stem en zeiden wat tegen elkaar. [i]”Jij ziet er lekker dik uit, ik durf te wedden dat jij wel wat eten hebt.”[/b] Mauwde een wat kleinere aan de zijkant van de groep. Hij had één blind oog dat een hele andere kant opkeek, het zag er nogal eng uit. ”Dat is van mij.” Zei Jack boos tegen de katten, waarop ze opnieuw moesten lachten. Ze kwamen nog een stuk dichterbij tot ze praktisch onder de rossige kater zaten. ”Maar lieve kat, kijk naar ons.” Zei de grote weer terwijl hij met zijn poot naar de groep wees. ”Wij zijn zo uitgehongerd, je wilt toch wel wat met ons delen?” Hij zij het op een lieve toon, maar het stelde Jack niet gerust, het tegenovergestelde zelf. Verwoed schudde hij met zijn hoofd, en de katten keken hem allemaal boos aan, sommige begonnen zelfs te blazen. ”Ow nee kleine? Jij gaat ons dat eten geven.” De grote kater liep door tot hij tegen de muur aanstond en strekte zich uit tot hij met zijn voorpoten bij de bovenkant was. Jack deed nog een stap naar achteren en hoorde in de verte een auto aankomen. Zijn blik ging opzij en die van de grote kater ook. De auto reed door dezelfde plas heen als de andere auto had gedaan, en de katten onder hem werden allemaal nat door het water dat opspatte. De rode kater nam deze kans en sprong van de andere kant van de muur af en begon te rennen. Hij hoorde de kater nog wat schreeuwen, maar hij negeerde het.
Na een paar minuten stopte hij met rennen en begon hij rond te kijken. Zijn groene ogen namen alles in zich op, maar hij herkende deze buurt niet. Even hield hij zijn adem in, maar hij hoorde geen andere katten meer. Met een zucht liet hij de adem weer ontsnappen uit zijn bek. Hij ging even zitten en schudde nogmaals met zijn kop, maar er zat nog steeds water in zijn vacht. Kon deze dag nog slechter worden, vroeg hij zichzelf af. Ineens hoorde hij een geluid, maar hij kon niet uitmaken waar het vandaan kwam. Geschokt keek hij om zich heen, bang dat het die katten van net weer waren.
|
|