Simonella sliep in de schaduw van de bomen. De boerderij was nog verlaten en over ongeveer een uur zou de zon op komen. Ze deed een oogje open en keek rond. Nog niemand wakker , mooi. Dacht ze. Ze rekte zich uit en gaapte. Ze rook even en liep naar de stallen. Er stonden paarden. Ze was er niet voor hen , maar voor haar ontbijt een lekkere muis! Ze luisterde aandachtig en hoorde de muizen al en sloop er op af , daar zat er een! Ze mauwde toen ze het zag en sprong er op af , maar ze had het niet. Verdorie! Dacht ze gefrustreerd. Ze luisterde weer. geen muizen. Ze keek om. Wie of wat was daar?