De ijskoude wind streek door haar bruine, dikkere vacht. Haar oren lagen wat in haar nek, haar poten zakte diep in de witte sneeuw weg. Een diepe zucht verliet haar bek, ze kon geen enkele prooi vinden en ze wilde vanavond wel wat eten, ze was al zo dun. De leafbare deed haar geen goed, ze vond de laatste tijd weinig prooi, ze at natuurlijk minder maar ook haar weerstand werd slechter. Haar dikke vacht zorge ervoor dat het niet zo opviel dat ze dun geworden was. Met grote passen baande de jonge poes zich een weg door de sneeuw, haar groene ogen oplettend om haar heen gericht. Ze moest met prooien thuis komen, ze wilde erg graag eten. Met een beteuterde blik in haar ogen snoof ze de wind op, in de hoop een prooigeur te vinden, al was deze oud. De sneeuw begon wat ondieper te worden, enkele holletjes waren zichtbaar. De oren van de poes schoten bedachtzaam naar voren, misschien kon ze wat tevoorschijn zien komen. Ze drukte zichzelf wat dieper de sneeuw in, terwijl ze voor het eerst fijn vond dat ze wind tegen had. Haar groene ogen staarde oplettend naar het sneeuw, haar bek opende zich om de lucht in haar geurklieren te laten stromen. En inderdaad, een klein kopje stak boven de grond uit, met de rug naar de jonge apprentice toe. Een grijns stond op haar gelaat en het een grote sprong landde de poes achter het kleine dier, dat zich dood schrok. Met haar poot sloeg ze hem het hol uit, waardoor hij met een harde klop in de sneeuw belandde. Ze gaf het dier snel een genade beet en hief haar staart trots op. Dit werd een maaltijd vanavond.
~Owlpaw