De zon stond hoog aan de hemel, het was warm, veel te warm. Op het open veld zag je de warmte opstijgen, wat duidelijk aangaf hoe warm het was vandaag. Door het veld liep een groepje van vijf mensen rond. Ze bleken het zwaar te hebben, op één iemand na, die met een grote grijns door het stapte.
“Kom op nou, Zhan. Zo erg is het toch niet?”
“Voor jou niet nee, jíj hebt voldoende te drinken. Waarom deel je niet wat?”
Het meisje dat had gesproken grijnsde mysterieus en hief haar hand op. Ze maakt enkele vreemde gebaren met haar rechterhand en liet water in het kommetje van haar handen zakken. Voorzichtig ging ze de groep rond, waarbij iedereen gretig van het water dronk.
“Dank je, Val, you really saved our asses.”
Het meisje, die Valaina werd genoemd, glimlachte alleen maar en ging bij de rest ook langs. Nu de groep weer wat opgewekter was, ging het tempo ook direct omhoog. Niet veel later waren de vijf mensen gezellig met elkaar in gesprek en leek het alsof niemand meer last had van de warmte.
“Hey jongens. Daar is een mooie plek, zullen we daar eventjes rust houden?”
Een van de jongens, geheven in een groot, glimmend harnas wees op een schaduwrijke plek onder een grote eik waar ze met gemak allemaal onder konden schuilen. Ze keken elkaar allemaal eventjes aan, grijnsde daarna en rende toen als een dolle in de richting van de boom.
“Heerlijke plek om eventjes rus te houden.”
“Gelijk heb je, Zhan. Hoe gaat 't bij jouw, Thylo? Heb je het nou niet ontzettend warm in dat harnas?”
Valaina keek nieuwsgierig naar de man in het glimmende harnas, die Thylo heette. Zijn blauwe ogen keken eventjes naar de horizon, voordat ze zich richtte op de dame die voor hem stond. Haar blonde haar en donker blauwe ogen hadden hem altijd al gefascineerd en als enigste meisje in de Guild was het altijd lastig om te weten of er wel of niet meer dan alleen vriendschap speelde.
“Uh .. Oh, nee hoor. Je went er naar een tijdje aan en er zit iets van ventilatie in.”
Thylo draaide om, waardoor Valaina de gaten in zijn harnas kon zien, waardoor er iets van lucht bij kon komen. Nieuwsgierig als altijd, voelde Valaina aan het materiaal en weefde haar vingers erdoor heen.
“En toch lijkt het me niet comfortabel”
“Zoals ik al zei, je went eraan. Na een paar dagen merk je het niet eens meer.”
Valaina was niet helemaal overtuigt, maar ze liet het er maar bij. Ze liet het harnas van Thylo los en plante zich tussen een licht getinte jongeman met donkerbruine ogen en donkerblond haar. Hij was gekleed in simpele, makkelijk zittende, kleding en zag er niet echt uit als iemand die in een Guild zou zitten. Toch moest je hem niet onderschatten. Zhan, zoals zijn naam luidde, was een vuur magiër en een gevreesde tegenstander als het ging om close combat. Zijn reflexen waren sneller dan die van menig levend wezen. Nu zat de donkerblonde jongen tegen de boom aan, met zijn scherpe blik gericht op de weg die voor hen lag.
“Denken jullie dat we het op tijd halen?”
De vraag kwam nogal onverwacht en alle ogen waren uiteindelijk gericht op de vuur magiër.
“Tuurlijk halen we het op tijd.”
Kwam het antwoord van een grote jongen die half achter de boom stond te schuilen. Zijn grove uiterlijk en gigantische hamer op zijn rug, hadden nogal een vreemd contrast met zijn vriendelijke helblauwe ogen en blonde haar. Dat Drytwi, die van originele een barbaar was, eigenlijk een hartstikke aardige vent en geweldige kok was, bleek iedereen te verbazen. Drie paar ogen waren nu op de reus gericht.
“We hebben toch nog nooit gefaald? We hebben nog zeker vijf dagen voordat we er moeten zijn, dat gaan we makkelijk halen.”
Een glimlach was verschenen op het gezicht van Zhan, misschien had Drytwi wel gelijk en hadden ze inderdaad niets om voor te vrezen. Hij liet zijn hoofd tegen de boom leunen en sloot zijn blauwe ogen.
Boven de vuur magiër bewogen de bladeren van de boom, niet door de wind, maar door een geheimzinnig en donkere jongeman die zich verscholen had in de schaduwen van de boom. Paw, zoals de leden van de Guild hem noemde, was een onbekende jongeman. Niemand wist iets van hem, hij had zich op een dag bij hen gevoegd en was nooit meer weg geweest. Zijn schaduw magie is meer dan eens van pas gekomen bij de opdrachten die ze hadden moeten vervullen.
Nu keken de opvallende rode ogen van de jongeman in de richting van het Oosten, terwijl zijn onnatuurlijke puntige oren tot het uiterste gespitst waren.
“Er komt slecht weer aan, de wolven huilen in het Oosten,”
Het was ongewoon dat Paw sprak, maar er zat waarheid in zijn woorden. Iedereen had het gehuil van de wolven in de verte gehoord, er was slecht weer op komst. En ze zouden het allemaal te weten komen.
Tegen het einde van de middag begon de wind te draaien, waardoor het een stuk koeler werd onder de boom. Alle leden van de Guild hadden zich verzameld en zaten nu in een cirkel bij elkaar, tenminste, allemaal behalve Paw, maar die hing in een van de takken boven hen.
“Goed, we zitten nu hier. Dus het gaat nog een dag of drie duren voordat we in het gebergte zijn, vanaf daar zal het nog zeker twee dagen duren voordat we in Zyn'ra zijn. We moeten het kunnen halen, maar het wordt aanpoten.”
“En wat gebeurd er als we het niet halen? Het gebergte is immers niet de meeste veilige plek om te reizen.”
De woorden van Drytwi waren onheilspellend. Zhan richtte zijn blik op de man en slaakte een zucht.
“Dan zit er niets anders op dan de opdracht af te blazen, je weet hoe ze daar zijn in Zyn'ra, als je te laat komt, zal het je, je kop kosten.”
Er ging een instemmend gemompeld de groep rond. Het zag er naar uit dat niemand er echt blij mee was dat ze dan de opdracht moeten afblazen. Ze waren nu al een flinke vijf dagen onderweg en om dan met legen handen thuis te komen, daar waren ze niet zo blij mee.
“Laat die zorgen maar voor later, nu hebben we een dagje rust.”
Drytwi keek glimlachend de groep rond en stond op, hij rekte zich uit en verdween achter de dikke bast van de eik. Niet veel later hoorde ze hoe de man was begonnen met het schoon schrappen en het klaar maken van het avond eten.
Zhan stond op en keek de groep rond.
“Drytwi heeft gelijk, vandaag is een rust dag. Nu kunnen we eventjes ontspannen. We hebben nog ene helse tijd voor de rug.”
Ook de rest van de groep kwam in beweging en verspreiden zich. Alleen Valaina bleef bij de vuur magiër staan en legde een hand op zijn schouder.
“Het komt allemaal wel goed.”
“Natuurlijk halen we het, ik hoop alleen dat we het allemaal halen.”
“Hoe bedoel je? Denk je dat een van ons dood gaat onderweg?”
“Ik vrees voor het slechte weer waar Paw het over had, Val. Ik ben bang dat ik jullie niet allemaal kan beschermen.”
“We hoeven ook niet beschermd te worden! Zhan, we kunnen onszelf wel helpen. We zijn
jouw Guild leden,
jij hebt ons gekozen en dat was geen blinde gok. Niet waar?”
“Je hebt gelijk, maar dan nog ...”
Valaina slaakte een zucht en keek in de gepijnigde ogen van haar Guild leider. Hij had het er zwaar mee, dat wist ze. Ze wist dat hij deze reis het liefste alleen had willen maken, maar ze hadden unaniem besloten dat ze met z'n alle zouden gaan. Voorzichtig liet ze haar nagels over de kaaklijn van de jongeman lopen. Ze glimlachte eventjes en deed een stap achteruit.
“Rust uit, je hebt het verdiend.”
Zhan keek haar na, terwijl ze zich bij Thylo voegde en een gesprek met hem aanging. Misschien had ze gelijk en moest hij gewoon een dag rust nemen, hij had te veel zorgen aan z'n hoofd de laatste tijd. De vuur magiër besloot om tegen de eik te gaan liggen en binnen enkele tellen was hij in een rustige slaap gevallen.
Die avond zaten ze met z'n alle rond een gezellig knetterend vuurtje te eten. Drytwi had zichzelf weer eens overtroffen en allemaal waren ze blij met weer eens vast, goed klaar gemaakt, voedsel in hun lichaam. Er werd gelachen, er werden verhalen verteld. Sinds tijden was de sfeer ontspannen en luchtig, terwijl de avondlucht dik en klammig begon te worden. Alleen Paw, die de boom alleen uit was gekomen voor een kom van Drytwi's stoofpot, staarde naar de lucht. In de verte plakte donkere wolken aan elkaar en nog verder, boven het gebergte waar ze naar op weg waren, zag hij de bliksem inslaan. Het zou niet lang duren voordat het slechte weer hier waren en dat zou grote problemen met zich mee gaan voeren, hele grote problemen.
De maan stond hoog aan de hemel, met de sterren er vrolijk omheen fonkelend. Iedereen lag te slapen, op één iemand na. Thylo waakte over de groep, zoals een alfa waakte over zijn roedel. Zhan had erop gestaand dat er vannacht geen wacht zou zijn, iedereen verdiende een goede nachtrust. Maar de krijger kon de slaap niet vatten en bleef naar de hemel staren. Door zijn hoofd spookte vragen over de opdracht die ze moesten uitvoeren, of ze het wel op tijd zouden gaan halen en bovenal; of ze er heelhuids aan zouden komen. Er gingen al eeuwen geruchten over het gebergte waar ze doorheen moesten, dat er demonen en geesten zouden waken. Natuurlijk waren ze, als Guild, wel wat gewend, maar toch was hij er niet helemaal vertrouwd op. Uiteindelijk haalde de slaap de krijger in, hij slaakte een geeuw, draaide zich op z'n zij en viel vredig in een rustige slaap.