Haar poten lieten spatten modder opvliegen, haar rood/witte vacht was besmeurd met bruine troep, toch verbeet ze het idee te stoppen. Er vloog een vogel voor haar neus, en als ze op het juiste moment sprong zou ze hem et pakken krijgen. Echter was de poes nooit zo goed geweest in jagen, omdat ze een mentor had geard die niets in haar had gezien. En in haar hoofd was ze dat ook. De poes zette zich af van de grond, maar kreeg enkel wat staartveren te pakken. Luid kwetterend vloog de vogel weg en Bitterhowl keek hem met een van irritatie zwiepende staart na. Ze spuugde de veren kwaad uit en snoof de geuren op, een kater bleek heel erg in de buurt te zijn. de poes zuchtte en besloot een kijkje te nemen. Ze draaide zich om en zag daar tot haar schrik de kater staan, waarschijnlijk had hij haar mislukte jacht gezien. "Wat?"snauwde ze hem toe. Gelijk had ze spijt van haar gemene worden, maar ze zei dat niet hardop.