Met zijn staart om zijn poten gekruld zat Amberpaw voor de Elders Den. Correctie: nu nog Amberpaw. Hij wist dat hij dit niet kon blijven ontlopen. Hij moest een keer onder ogen zien dat hij een rang had bij de Elders. Zijn droom om een Warrior te worden, misschien zelfs Leader, waren in één klap verkruimeld bij de aanval op te vos. Hij had het moeten zien. Hij had moeten weten dat het roofdier sterker was dan hij. Die klap die zijn kop kreeg op de steen had zijn ogen verwoest. Er was iets in zijn hersenen misgegaan. De klap had zijn zicht beschadigd: het enige wat hij nu kon zien was leegte. De enige kleuren die hij nog kon zien waren in zijn hoofd.
Brommend kwam hij overeind en sjokte met zijn neus in de lucht door het kamp. Hij pikte de geur van zijn Leader, Shrewstar, al gauw op en liep naar de plaats van de geur toe. Zijn snorharen streken langs een stenen wand voordat hij voor haar kon zitten. [b]“Shrewstar, ik zou je graag onder vier ogen willen spreken. Het is al even geleden dat dit is gebeurd, dus ik denk dat... dat het tijd is mijn Elder naam te bespreken” Zijn witte pupillen gleden naar de zijkant en hij staarde nergens naar. Ook al was hij koppig en kon een beetje mokken, hij kreeg toch een enorme brok in zijn keel. Dit had hij niet horen te zeggen. Hij hoorde met Boneface, zijn oude mentor, te leren vechten voor zijn Clan, te jagen, alles. Hoe hij zijn mentor wel niet teleurgesteld zou moeten hebben...
Wachtwoord still gone