Ruddypaw was op weg naar Little Creek. De tabby Apprentice was maar gaan jagen. Aangezien Frostlake, zij mentor, geen training gepland had voor die dag. Eenmaal aangekomen proefde Ruddypaw de lucht, op zoek naar prooigeuren. Waterrat! Dacht hij. De kater keek snel maar zorgvuldig rond. Daar zag hij het beestje, opzoek naar iets om te eten, terwijl het zelf opgegeten zou worden. Langzaam sloop hij er naartoe. Opeens kraakte er iets, waardoor de waterrat schrok. Ruddypaw rook een zeer bekende geur. Het was zijn zus Moonpaw die dat geluid had gemaakt. Daar was hij eigenlijk wel boos om! Want hij was pas net een Apprentice, dus zou het mooi zijn om verse prooi mee terug te brengen. "Moonpaw! Waarom deed je dat!? Zag je niet dat ik hem bijna te pakken had?" De tabby kater keek zijn zusje aan. Waarom was ze hier? Was het gewoon toeval? Had ze hem gevolgd? Daar ga ik achterkomen, dacht Ruddypaw. "Enne...Moet jij niet met je mentor trainen, of jagen ofzo?" vroeg hij aan Moonpaw.