Met kleine, onvaste pasjes was Mousekit voor de Nursery gekropen. De wind waaide door zijn grijze vachtje, en met een gelukkige uitdrukking op zijn snoetje liet hij de wind doen. Er liepen grote katten voorbij, gestreept, gevlekt, effen of hoe dan ook. "Zouden zij ook kittens zijn?" vroeg de kleine grijze tom-cat zich af. Hij rekte zijn pootjes, en ging zitten. Zijn oogjes staarden over het veld, en hij voelde een sneeuwvlokje op zijn neus landen. Verschrikt sprong hij achteruit, waardoor hij erg hard tegen een grote kat opbotste. "MEEP" piepte Mousekit angstig. Hij keekop, en keek in het gezicht van zo een grote kitten. "Ik ga vragen !" Met een kleine stem begon de jonge kater tegen de grote kitten. "Mag .. Mag ik iets vragen ?" begon hij beverig. "Bent .. Bent u .. Ben jij .. Ook een kitten?" Hij wist niet welke toon hij moest aanslaan, dus zei hij maar U' en 'jij'. Mousekit speurde het gezicht van de kitten af. "Zou hij er één zijn?"