Al neuriënd liep de poes door de straten. Ze was vandaag opvallend vrolijk. Terwijl ze op zoek was naar prooi, begon ze zachtjes te zingen. "How long... How long must we sing this song How long, how long..." Opeens knapte er achter haar een takje. Abrupt stopte ze met zingen en draaide ze zich om. Ze zag niemand, alleen een vette, dikke rat. "Bloody Sunday, Bloody Sunday." Voorzichtig sloop ze op de rat af. Ze was nooit echt goed geweest in ratten vangen, omdat ze verdomd bijten en je nog wel eens een ontsteking kunnen bezorgen. En ze smaken niet zo lekker als vis. Maar in de tweebeenplaats kun je niet anders dan overleven op ratten omdat er hier maar bitter weinig vis was. Vandaag had ze geluk, want ze kon de rat te pakken krijgen. Met een harde beet in zijn nek was het beestje dood. Ze trippelde weg, naar haar eetplaats ergens in een steegje, maar zag dat er al een andere kat zat. "Euhm, zou je weg kunnen gaan? Deze plaats is gereserveerd.", zei ze tegen de kat, misschien scherper dan de bedoeling was.