Geruisloos sloop de kater door het struikgewas. Jagen dwong zijn gedachten om even naar de verste hoek van zijn geest te ddrijven en dat was wat hij precies nodig had op het moment. Hoewel de omgeving voor hem nog onbekend was en de prooi anders, verschilden de jagerstechnieken van Thunderclan niet heel veel van Skyclan, dus wist hij zich aardig te redden. Het voelde vreemd om prooi te vangen voor een andere clan. Nee, geen andere clan. Hij hoorde er nu ook bij. De kater snoof even om de geuren van het bos in zich op te nemen. Hij was dicht bij de rotsen waar ze hem gewaarschuwd hadden op te passen voor slangen. Normaal deden ze niet veel, maar het wilde wel eens voorkomen dat ze uit angst beten. Silverfang had het niet zo op de beesten, dus vermeed hij die plek liever, maar zijn nieuwsgierigheid werd getrokken toen hij een jonge kat op de stenen lag liggen. Hij vroeg zich af wat hij daar deed, als de plek toch zo gevaarlijk was, maar besefte toen dat dat stom was om te denken. De Thunderclan apprentice leefde hier al zijn hele leven en wist waarschijnlijk prima wanneer hij ergens wel en niet moest zijn. Toch leek hij te schrikken toen hij Silverfang ontdekte, en hij sprong snel van de stenen af. 'Wie ben jij?' vroeg hij huiverig. Silverfang keek hem even schuin aan. Nog zo iets waar hij aan moest wennen, niet alle katten kende hem. Hij glimlachte even vriendelijk om de jonge kat niet nog verder af te schrikken. "Silverfang," antwoordde hij kalm. "En wat is jouw naam?" Tot zijn spijt kende hij nog niet alle namen, ook al deed hij heel erg zijn best ze allemaal te onthouden.