Verveeld keek Shira voor zich uit. De omerwind bereikte haar witte niet op haar plaats achter de muur. De muur bestond uit dezelfde vreemde stenen waar twolegs hun huizen uit maakten. Slaperig rekte de witte kat zich uit. Ze had niet veel te doen, en als ze iets te doen zou hebben, zou ze het sowiso toch niet doen. Ze begon de buis die ze eerder die dag had gevangen, op te eten. Toen de witte poes klaar was, stak ze haar neus in de lucht, in de hoop nog wat prooigeuren op te vangen. Naast de geur van konijn, drong de geur van een vreemde kat haar neus binnen.