Het grijzige katertje stapte met kleine pasjes rond door de nursery. Het gewaggel zag er grappig uit, maar hij keek nijdig om toen hij wat Queens zag grinniken. Hierna draaide hij zich om, stak zijn staartje kaarsrecht de lucht in en trok zijn kin wat op, waarna hij met zijn ogen zowat gesloten verdertrippelde. Na een tijdje zo rond te hebben gelopen knalde hij tegen iets aan, en rolde samen met het andere - wat een kitten bleek te zijn - door de nursery. Ze kwamen tot stilstand toen ze met een doffe dreun tegen de wand van de nursery rolden. Wat verdwaasd keek het katertje op en nieste een keer van het stof en zand wat opdwarrelde.