Sour liep rond in zijn nieuwe, mooie territorium. Hij snoof de onbekende geuren op. Hij keek rond of hij ergens een goeie schuilplaats kon vinden, want het beloofde weer een stormachtige nacht te worden. Hij trippelde naar een grote boom toe. Tot zijn verassing was deze hol, en kon hij er gemakkelijk in. Alleen het mos stonk naar de poes die hij weggejaagd had, dus zou hij nieuwe moeten zoeken. Dit zou niet heel moeilijk zijn, aangezien hij vlak bij een rivier en bos in de buurt zat. Hij liep rond op zoek naar mos, toen hij merkte dat hij trek begon te krijgen. Hij opende zijn kaken, maar wat hij rook was geen prooi. Een onbekende geur kroop zijn neusgaten binnen. Dit was de geur van een kat. Een grauw verliet zijn mond.