Die nacht kon Embershine niet slapen. Omdat hij toch niet in slaap zou komen, besloot hij dat hij beter nuttig voor de clan zou kunnen zijn. Hij liep de Warriorsden uit en haalde diep adem. De geuren drongen zijn lichaam in en hij hield van de geur van thuis. De geur van dennennaalden, de geur van prooi, zelfs de geur van het Thunderpath. Hij sloop het kamp uit en trippelde een eind van het kamp vandaan. Daar sloot hij zijn ogen en hij opende zijn kaken. Zijn ogen gingen wijd open van geluk. Hij was in een keer wakker. Hij rook zoveel prooi als h nog nooit geroken had! Hij besloot om zo lang mogelijk door te jagen als hij maar kon. Hij concentreerde zich op de sterkste geur en hij liep eropaf. toen hij merkte dat hij dichtbij genoeg was, liet hij zich in sluiphouding zakken, de gene voor de muis natuurlijk, en hij sloop op zijn prooi af. Een tijdje later zag hij een muis, die rustig zijn oortjes aan het wassen was. Met een harde Mrauww stortte hij zich op zijn prooi, en voor deze prooi het doorhad was hij al gevangen in twee klauwen en met een simpele beet maakte Embershine hem af. Zo ging hij door tot zonsopgang, toen hij een stem hoorde die zei: "Met al dat lawaai van je jaag je alle prooi nog weg!"