|
| Het verkennen van de hooglanden{PM please als je erbij wil, in eerste instantie alleen Volepaw ;3} | |
| Babs 339
| |
| Onderwerp: Het verkennen van de hooglanden{PM please als je erbij wil, in eerste instantie alleen Volepaw ;3} vr 31 dec 2010 - 10:17 | |
| Langzame pas voor langzame pas stapte Foxpaw voorwaarts, zijn bruine poten zinkten iets weg in het zachte zand waar hij op liep. Oke, het voelde zacht aan, maar hij ergerde zich er ook een beetje aan. Het was zo zacht dat het tussen zijn pootkussentjes, tenen en klauwen bleef zitten en dat voelde vreselijk! Al een tijdje geleden was het onder je poten kietelende gras verwisseld door zand, maar het zand was geen haar beter. Het was zelfs nog irritanter. Foxpaw keek naar zijn poten, hij kon zijn tenen niet eens meer zien in het zand. Langzaam hield hij halt en hij tilde zijn poten een voor een op, zand stroomde ervanaf, even vergeleek hij het met water, maar dat kwam raar op hem over, het was zand, geen water. Al leek die vergelijking toch echt verdacht treffend als hij er over nadacht. Hij schudde zijn kop en strekte zijn tenen, nog meer zand verliet zijn poten en keerde terug naar de grond, hah, net goed voor het zand, had het hem maar niet moeten irriteren. Hij zette zijn poot weer neer en begon aan de anderen. Pas toen hij klaar was besefte hij zich dat hij nu helemaal niks opgeschoten was, zijn poten zouden toch weer vies worden als hij door liep? Terug ging hij in ieder geval niet. Hij wou niet bekend komen te staan als Foxpaw, de riverclan apprentice die bang is voor zand, nee zeker dat niet. Hij was hier vandaag om te verkennen, en niet zomaar iets te verkennen, hij wou de hooglanden verkennen, ze zeggen dat daar hoog grauw gras en nauwelijks bomen en dat de wind daar heel hard waait. Foxpaw kon het zich nauwelijks voorstellen, dus hij moest het zien.
Langzaam maar zeker begon het zand een gladde helling te vormen, geen grote, maar wel groot genoeg om op te merken dat hij er was en ook groot genoeg om Foxpaw een reden te geven om eventjes te weifelen of hij verder kon. De helling was wel een hele voslengte hoog! Te hoog om te springen voor hem. Hij moest zijn kop naar achter leggen om erheen te kijken en hij slikte daarom ook eventjes. Kon hij dit wel? Hij keek eventjes om naar het riverclan kamp achter zich, tenminste, dat wou hij. Maar door de bomen kon hij het bos letterlijk niet meer zien, hij kon geen glimp opvangen van het kamp. Hierdoor werd hij aardig nerveus, misschien moest hij toch terugkeren? Hij was nog nooit zo ver geweest van het kamp, zelfs niet met een warrior erbij, en nu was hij alleen. Hij keek nog maals om, misschien kon hij het kamp toch ergens ontdekken? Oke, het was goed gecamoufleerd, maar zelfs als iets gecamoufleerd was had je alsnog een paar herkenningspunten waarop je kon letten. Als je die herkenningspunten vond dan kon je het vanzelf zien. Niet als een belediging bedoeld naar zijn clan natuurlijk, het kamp was fijn en geweldig. Maar hij was eerlijk naar zichzelf dat hij het kon ontdekken als hij wou, en als het in het zicht was natuurlijk. Hij keek nog eventjes in het rond, nee, nergens een plek van herkenning, zou hij zelfs wel de weg terug kunnen vinden? Hij hoopte van wel, maar je wist maar nooit...
Nu was het moment, geen tijd om bang te zijn. Zijn blauwe ogen staarden nerveus naar de helling toe die nog altijd boven hem uit torende. Hij kneep zijn ogen tot half dichte spleetjes, hij zou het proberen, hij was er klaar voor. Hij spande zijn spieren aan en hij probeerde zich te concentreren. Hij zette zich daarna af en probeerde zoveel mogelijk kracht te zetten in deze sprong. Hij landde met een bonk halverwege tegen de helling en hij zette zijn klauwen in de wand. Hij rekende zichzelf al rijk, de helft van de helling afgelegd, nu nog maar een helft te gaan. Maar waar er geen rekening mee was gehouden door hem, was het feit dat de helling ook van los zand gemaakt was, hij gleed dus net zo hard weer naar beneden, uiteindelijk lag hij op zijn buik weer onderaan de helling, omhoog kijkend, nadenkend. Hij moest toch op de een of andere manier deze helling zien te overwinnen? Hij kwam dus weer overeind en keek om zich heen, het zand hier en daar testende. Er moest een manier zijn, warriors kwamen ook altijd bij de hooglanden dus hij moest het ook kunnen! Weer om zich heen kijkend zag hij ineens een mogelijke oplossing, een wortel van een boom stak ietwat verderop uit de helling, zou hij daaraan houvast kunnen vinden? Hij kon het op z'n minst proberen. Zijn poten tintelden van opwinding terwijl het idee zich in zijn kop ontvouwde. Hij was zelfs een beetje trots op zichzelf vanwege dat wat hij net bedacht had. Hij rende naar de wortel toe en zette zich opnieuw af, dit keer niet zo hoog. Hij klauwde zijn nagels in de boomwortel en klom er langzaam langs omhoog. Uiteindelijk hield de wortel op op ongeveer dezelfde hoogte als die hij gesprongen had, hij was dus no ongeveer op de helft, besefte hij. Nu was het moeillijkste gedeelte van zijn plan, hij moest het laatste gedeelte springen. Hij zette zich opnieuw af, probeerde al zijn kracht in de sprong te leggen en zette zich af. Zijn poten konden zichzelf om de rand van de helling slaan, maar ze gleden langzaam weer weg. Met trappelende pootjes kon hij zichzelf alsnog over de rand trekken, na veel moeite dan. Hij keek naar beneden en kon bijna een kreet van vreugde niet meer onderdrukken, hij Foxpaw had de helling overwonnen. Hij had het gedaan! Daarna sloeg een windvlaag hem in de rug en bijna tuimelde hij weer naar beneden, hij keek om, en zag alleen maar lang gras en blauwe lucht. Zijn ogen sperden zich ogen. De warriors hadden gelijk..
Foxpaw trippelde over het lange gras, nou ja, eerder er tussendoor. Hij had nog nooit zoiets gezien of meegemaakt, gras dat aan zijn neus kietelde! Hij wreef er dus eventjes langs met zijn poot. Hij was trots op zichzelf dat hij hier zelf was gekomen en het nu zelf kon verkennen. Een muis kruiste zijn pad en hij liet zich stilletjes in de sluiphouding zakken. Pootstap voor pootstap liep hij voorwaarts. Zijn blauwe ogen gefixeerd op de niets vermoedende muis. Hij zette zich af, maar de muis was al weg, eventjes teleurgesteld en gedesorienteerd bleef hij liggen waar hij was neergekomen op de grond, maar hij bleef niet lang bij de pakken neer zitten, daar was hij gewoon niet het type voor. Hij hees zichzelf weer tot zijn poten en liep dus ook verder. Hij was verbaasd en gefascineerd door dit landschap. Zou windclan ook zo leven? Hij was nieuwsgierig naar hun levensstijl, maar dat was hij naar de levensstijl van elke clan. Hij wou het gewoon weten, maar hij durfde hun territoria niet in te gaan, daar was hij nou net weer iets te verlegen en te braaf voor. Het gras ritselde achter hem en met een ruk draaide hij zich om. Was daar iets? Een andere kat? Een andere clan? of misschien zelfs een das?.. Nee, een das kon niet, hij schudde die gedachte van zich af. Een das moest toch wel boven het gras te zien zijn? Het gras ritselde opnieuw, en dit keer kon hij twee ogen onderscheiden. Hoe goed je iets ook camoufleerd.. Je hebt altijd herkenningspunten... Schoot er weer door zijn kop heen. Hij nam het zekere voor het onzekere en begon te rennen. Hij was nog best jong in dat opzicht en dus ook nog best bang. Het hoge gras sloeg hem in zijn gezicht maar hij wou zeker zijn degene in het gras kwijt te raken. Hij was vergeten dat hij een heel spoor van angstgeur achter liet.
Hij kroop onder een klein struikje en wachtte daar af, de takjes haakten zich in zijn vacht, maar ook daar sloeg hij geen acht op. Zijn 'moedige' bui was over, hij was nu alleen nog maar bang. Hij kroop zo ver mogelijk weg onder de struik als hij maar kon, hij wou naar huis, hij wou niet meer, hij wou naar de apprentice den, maar zijn warme nest.. De wind was nog best koud als hij er over nadacht en hij rilde dus ook een beetje, de grond leek warmte uit hem te zuigen. Plots voelde hij zich niet meer dan een zielig hoopje ellende, maar die gedachte wilde hij van zich afschudden, hij was Foxpaw, een rivierclan apprentice. Niet zomaar een watje! Maar toch, op dit moment voelde hij zich niet veel meer dan dat. Waar voor was hij nou eigenlijk weggevlucht? Misschien had hij het zich maar verbeeld? Nee, dat had hij niet, hij was heel zeker van wat hij gezien had en hij zou dat beeld niet zomaar kwijt raken. Hij wist het gewoon. Het was een andere kat, maar hij had zijn clangeur niet geroken, de wind stond verkeerd, in zijn angst had hij de ogen ook niet herkend. Misschien was hij een beetje paranoïde geworden, zo helemaal alleen? Plots schrok hij op, had hij nou iets gehoord? Of was het gewoon de wind? Hij kroop nog iets verder onder de struik, pas nu merkte hij op dat het een doornenstruik was, de doornen hadden zich in zijn dikke vacht gehaakt. Niet prettig, maar wel de eerste keer dat hij zich gezegend voelde met zijn dikke vacht, het beschermde hem voor de scherpe doorns.
{1576 woorden, take that :3 } |
| | | 17
| |
| Onderwerp: Re: Het verkennen van de hooglanden{PM please als je erbij wil, in eerste instantie alleen Volepaw ;3} za 1 jan 2011 - 17:49 | |
| Zoals gewoonlijk verveelde de bruine kater zich weer eens. Hij geeuwde luid. Hij lag voor de Apprentice den, plat op de grond met zijn kop op zijn voorpoten. De verveling was gewoon van hem af te lezen; het was bijna aanstekelijk. Hij had dan wel twee nieuwe… Vrienden gemaakt. Hij was ze nu weer kwijt. Had je lekker veel aan. Hij zuchtte en sloot zijn ogen. Misschien kon hij wel gaan slapen of zo. Maar meestal droomde hij niet; het was ogen dicht, zwart, ogen open en hij was klaar. Maar de tijd vloog tenminste wel voorbij. Dus misschien zou het wel werken. Hij zwaaide een keer met zijn staart en sloot zijn ogen. Het duurde niet lang of hij legde zijn oren in zijn nek en kneep zijn ogen nog verder dicht. Er was teveel afleiding. Hij kon zo niet in slaap komen. Het gezang van vogels, de wind die suisde in zijn oren… Andere katten, die zo ongelofelijk veel geluid maakten. Pootstappen, zuchten, spinnen, snauwen… Praten enzovoort. Uiterst irritant was het. Als hij geen Apprentice was geweest; maar gewoon een Warrior. Dan had hij zijn bek opgetrokken en geschreeuwd – wellicht gewoon gesnauwd – dat iedereen stil zou moeten zijn. Dan zouden die vogeltjes wel wegvliegen, al de anderen verstijven en had hij zijn wel verdiende rust. Maar hij was een Apprentice. En ook een jonge. Hij had geen recht van zeuren nu, moest gewoon onderdanig zijn. Wat hem irriteerde. Hij zwaaide nog een keer met zijn staart en snoof. Had hij zin om te trainen? Nee. Zoals gewoonlijk was hij zijn mentor weer eens kwijt. Niet dat het hem veel uitmaakte; hij leerde alles zelf wel. Hij had nog geen een keer les gekregen van de kat, dus maakte het hem niets uit. Niet zijn probleem, hij zou het wel leren. Met of zonder mentor. Desnoods haalde hij een van zijn mede Apprentices over om te vragen of hij met hun mee mocht.
Moeizaam stond hij op. Gewoon blijven denken aan het feit dat hij zijn mentor niet echt mocht ging niet helpen in afleiding zoeken. Helpen in de zoektocht naar wat plezier. Hij stak zijn neus in de lucht en snoof de geur eens goed in. Een plagerige grijns verscheen rond zijn lippen: Hij rook Foxpaw. Hij wou wel eens weten hoe het met die kater verlopen was; na zijn woorden over Duskpelt. Hij had een zware indruk achtergelaten bij de Apprentice. Niet zijn bedoeling, hij wou hem enkel voor bereiden. Dat was het nadelige aan een vrouwelijke mentor; die kon drachtig worden. En dat zat jij – als Apprentice – in de problemen. Nou hoefde niet per se, maar stel je zou een mentor krijgen die je totaal niet mocht? Hij schudde zijn hoofd. Eerst zorgen dat hij Foxpaw vond, dan verder nadenken over de Duskpelt kwestie.
De jonge kater bleef stilstaan. Was Foxpaw het kamp uitgegaan? Misschien wel met Duskpelt… Maar haar geur was nergens te bekennen. Er kwam een frons op zijn gezicht te staan. Hij had nooit dit achter Foxpaw gezocht. Hij zag Foxpaw meer als het brave katje, dat zich aan de regels hield. En het niet eens in zijn hoofd haalde om er eentje te overtreden. Maar toch vertelde zijn geurspoor wat anders: kleine Foxpaw was het kamp uitgeslopen! Een zacht grinnikgeluidje ontsnapte uit zijn mond. Zo te zien had deze kater dan toch nog wel wat lef. En nu was het vinden van zijn vriend alleen nog maar aanlokkelijker. Misschien zou hij hem wel de stuipen op het lijf kunnen jagen; door zich voor te doen als een of andere hoge piet van de Riverclan, of van een andere clan… Dan zou het voor nog meer angst zorgen. Tijdens het uitwerken van zijn ‘Jaag Foxpaw De Stuipen Op Het Lijf’ plannetje trippelde hij rustig verder; het geurspoor van de mede Apprentice volgend.
Modder, zachte grond. Het zoog zijn poten op en het beviel hem niets. Hij snoof. Hoe had Foxpaw dit kunnen verdragen? Hij had een bruine korte vacht; dus hij had er waarschijnlijk niet zoveel last van. Het zou niet gezien worden; alleen als je er echt doelgericht naar keek. Want zijn vacht had ook soms een zwartig tintje, waardoor je de modder wel zou kunnen zien. Met nogal lompe weide passen liep de kater door verder; het liep niet echt fijn. Maar hij wist niet echt hoe hij anders zou moeten lopen. Na een tijdje veranderde alles. Geen zachte grond meer; maar zand. Zand dat aan de modder bleef plakken die zich tussen zijn poot kussentjes had genesteld. Met een norse uitdrukking op zijn gezicht keek hij naar zijn poten. Wild trapte hij met zijn achterpoten; in de hoop ze schoon te krijgen. Hij schudde met zijn voorpoten. Maar het hield nauwelijks. Hij snoof. Moest hij ook weer hebben. Foxpaw moest maar goed schrikken wilde dit alles het waard zijn om die kater een hartaanval te geven. Nors liep de kater verder. Het irriteerde hem mateloos. Maar ineens had hij het gevoel dat hij niet meer vooruit ging… Hoe kwam dat? Hij liep wat sneller, maar alsnog leek hij geen muizenlengte vooruit te komen. Hij hief zijn kop op, waarna een droge uitdrukking zich meester maakte over zijn gezicht. Geweldig, een heuveltje. Hoe wou hij daarop komen? Ook wreef het heuveltje hem er lekker in dat hij nog klein was. Het was te hoog voor hem om overheen te springen. Hij wou omdraaien en opgeven. Maar hij rook overduidelijk dat het Foxpaw gelukt was. Als het die braverik was gelukt moest het hem ook met gemak lukken! Rustig liep hij naar wat naar achter. Misschien zou een sprintje trekken helpen… Op volle vaart sprintte de Apprentice richting de heuvel – gepland die dan zo op te kunnen rennen – maar tevergeefs. Hij kneep zijn ogen dicht en rende zo hard als hij kon. Maar hij kwam de heuvel niet op. ‘Ah, kom op!’ jammerde hij boos. Hij kneep zijn ogen te spleetjes en keek fel naar het heuveltje. Hij zou erover heen komen… Niet alleen omdat hij Foxpaw wou laten schrikken, maar omdat hij dat heuveltje eens een lesje zou leren. Hij zou laten zien dat er niet met hem te spotten viel!
Hijgend, en zijn vacht vol zand staarde Volepaw naar het heuveltje. Hoe vaak was hij er nu al op afgerend op goed geluk? Meer dan tien keer of zo… Hij schudde zijn hoofd. Hij moest stoppen met dit gedoe, zijn hoofd gebruiken. Zoekend keek hij om zich heen. Foxpaw moest waarschijnlijk ook zijn hoofd hebben gebruikt; zag hij de kater ook eigenlijk wel voor aan. Meer een denker dan iemand van kracht. Hij hapte één keer naar adem. Hij moest eventjes nadenken, een manier vinden om over dat heuveltje te komen. Zijn ogen schoten alle kanten op, opzoek naar iets. Zijn blik bleef vasthangen bij iets: een boomwortel. Rustig trippelde hij er naartoe. En snuffelde er eventjes aan. De geur van Foxpaw. Hij moest via die wortel eroverheen zijn gekomen. Een tevreden grijns kwam op zijn gezicht te staan; nou zou hij wellicht eroverheen komen. Hij ging door zijn poten en schudde opgewonden met zijn achterste heen en weer. Vervolgens sprong hij richting de wortel. Zijn voorpoten kwamen erop, maar zijn achterpoten niet. Snel trok hij zijn nagels uit en boorde deze in de wortel. Met veel moeite wist hij een achterpoot ook op de wortel te krijgen, zodat hij de rest van zijn lichaam erop kon hijsen. Hij zuchtte; oké, hij was nu al wat dichterbij. Hij keek verder om zich heen. Er was niets anders waardoor hij hoger kon komen. Hij snoof de lucht nog een keertje op. Foxpaw was nu gewoon op het heuveltje gesprongen. Rustig en voorzichtig liep hij dichter naar het heuveltje toe – over de boomwortel -. Nu moest hij springen. Weer ging hij door zijn poten. Hij had een twinkeling van opwinding in zijn ogen. Hij zou het halen… Dat moest wel… Hij was nu al zover gekomen. Hij hapte één keer naar adem, waarna hij een zucht slaakte. Met een zelfverzekerde blik zette hij zich zo hard hij kon af met zijn achterpoten. Opnieuw kwamen zijn voorpoten weer op de grond, maar deed keer kwamen zijn achterpoten er ook op. Nog net, aan het randje. Snel trippelde hij een beetje vooruit. Hij schudde zijn vacht uit, die onder het zand zat. Waarom had hij nou niet eerder zijn hoofd gebruikt? Dan was hij al veel sneller hier gekomen. Hij hief zijn hoofd op, waarna hij een soort van verstijfde. Het beeld was werkelijk prachtig. Hij voelde zich zo nietig, eigenlijk voor het eerst in zijn leven. De natuur kon zo prachtig zijn, en hij was er – vergeleken met sommige dingen die hij niet voormogelijk hield in de natuur – niets bij. Hij schudde zijn hoofd. Nou niet afdwalen; Foxpaw zoeken!
Snel volgde hij de geur van Foxpaw, hier kon hij terrein winnen. Het hoge gras ritselde langs zijn vacht. De geur van zijn vriend werd sterker, waardoor zijn mondhoeken meer omhoog gingen. Hij was er bijna… Ineens bleef hij stilstaan. Hij zag wat oranje vacht tussen het gras door. Dat moest Foxpaw wel zijn. Hij rook geen andere geur. Hij liet zich door zijn poten zakken en sloop op de kater af, met een ondeugende grijns op zijn gezicht. Hij bleef weer stilstaan, kijkend naar Foxpaw. Hij rook gewoon de angst van de kater, heerlijk was dat. Het aanzien van zijn vriend die zo bang was als wat… Misschien was het gemeen, maar iedereen kon toch wel tegen een grapje? Voor een moment kruisten hun ogen elkaar. De grote blauwe ogen van Foxpaw, gevuld met angst. En zijn bruine ogen, met een glim van plezier erin. Maar Foxpaw leek ze niet te herkennen, en zette het op een rennen. Volepaw haalde zijn schouders op. Ach, hij had wel zijn zin gekregen. Hij wachtte een tijdje, maar besloot toen toch maar zijn vriend achterna te gaan. Zo snel hij kon – met grote sprongen, zodat het gras hem niet voordurend in het gezicht sloeg – rende hij zijn vriend achterna.
Na een tijdje hield hij halt, al hijgend. Hij was zijn vriend uit het oog verloren. Maar hij kon zijn geur nog steeds ruiken. Langzaam, en geruisloos, sloop hij op een doornstruik af. Volgens zijn neus moest Foxpaw zich daar schuil houden. ‘Hé, wat doe jij daar?’ sprak hij met een overdreven lage stem, terwijl hij nog steeds in een langzame pas naar de struik toeliep. ‘Heb jij wel toestemming om hier te komen? Wie ben je, antwoord mij!’ nog steeds die overdreven lage stem; maar nu ook een tikje dreigen. Hij was eigenlijk best goed in acteren. Als het geen doornstruik was geweest was hij er gewoon in gesprongen, Foxpaw de schrik van zijn leven gevend. Maar de doornen weerhielden hem van het idee. Hij plofte op zijn achterste en staarde afwachtend naar de struik.
{ 1809 woorden (; } |
| | | Babs 339
| |
| Onderwerp: Re: Het verkennen van de hooglanden{PM please als je erbij wil, in eerste instantie alleen Volepaw ;3} vr 7 jan 2011 - 20:22 | |
| Foxpaw bleef ineengekrompen zitten onder de dichte doornstruik, de scherpe stekels van de verdoemde plant hadden zich nog steeds in zijn vacht gehaakt en brachten deze door de war. Niet dat zijn vacht nog niet door de war was, door de wilde trip door het hele gebied hier was het al aardig geklit geraakt. Zijn geglij van het heuveltje had ook niet echt geholpen. Hij hijgde zachtjes en zijn blauwe ogen stonden wild, wild van de angst die door zijn aderen gierden. Hij voelde zich niet zo lekker in zijn vel, en tja, dan werd hij wat makkelijker paranoïde. Geen goede eigenschap, maar veel kon hij er niet aan doen. Verschillende dingen die mis konden gaan ontvouwden zich weer in Foxpaw's zijn kop, al zat het tussen zijn oren, het kon een rogue zijn.. die waren er de laatste tijd erg vaak, of misschien een shadowclan warrior.. of misschien nog erger een warrior van zijn eigen clan die hem kwam straffen of voor paal zetten! Hij was nooit goed geweest in zijn gedachtenstroom te stoppen, net zoals toen hij een kitten was. Hij sloot zijn ogen eventjes.
Hij was weer terug in de nursery, zijn vacht was weer donzig en kittenachtig, zijn poten veel korter en onhandiger, het was alsof hij zijn ogen open had gedaan in de nursery, maar hij wist dat het een herinnering was. Een herinnering van vroeger, maar alsnog bijna net zo helder als het vroeger was. De warmte van de moederkatten leek echt op zijn vachtje te vallen en de warme melkgeur leek echt in de lucht te hangen. Hij knipperde een paar keer met zijn blauwe ogen en keek om zich heen, een aantal kittens zaten in de hoek te spelen, en verderop sprak een moederkat tegen een warrior, waarschijnlijk haar partner, maar hij wist het niet goed. Hij was nooit goed geweest in de liefde, een charmeur was hij ook niet. Eigenlijk ging dat allemaal een beetje langs hem heen. Hij zou zich er misschien voor moeten schamen, maar wat als het je totaal niks kon schelen? Een plotseling gevoel van eenzaamheid en honger overspoelde zijn kop en zijn buikje. Hij kwam weer overeind op zijn korte pootjes, zijn staart veegde over de grond heen, nog steeds pluizig, dat was zijn staart altijd al geweest. Hij kroop tegen zijn moeder aan en haar vertrouwde geur overspoelde hem. Hij krulde zich op en voelde een warme tong over zijn kop raspen, ze was hem aan het wassen. Hij was moe, hij vond het niet erg. 'Mam..' murmelde hij, 'Denk je dat ik ooit goed genoeg ben om een warrior te worden?' zijn stem was kleintjes en zacht. De woorden die hij terug kreeg van zijn moeder waren bemoedigend en warm, hij kon het alleen niet goed herinneren, maar toch verschenen er toen allemaal ideeën van wat er allemaal mis kon gaan, hij kon door een das aangevallen worden, of door shadowclan katten of verdrinken in de rivier omdat hij niet goed genoeg kon zwemmen.. of hij zou gewoon nooit goed genoeg zijn en alles verknallen, zijn mentor zou nooit trots op hem kunnen zijn. Met die gedachten viel hij langzaam in een lichte onrustige slaap.
Foxpaw opende zijn ogen weer en knipperde er een paar keer mee alsof hij wakker was geworden uit een droom. Al was het geen droom, hij was helemaal meegesleept geweest met de herinnering die boven was komen drijven, in zijn gedachten verzonken, de eigen veilige huls van zijn gedachten waar hij nooit afgestraft zou worden of uitgelachen. Hij was daar veilig, veilig in zijn eigen kleine wereldje. Nee, Foxpaw had als kitten altijd zelfvertrouwen problemen, een van de redenen dat hij nooit het kamp uit is geslopen of iets stouts had gedaan. Maar dat hoefden de andere apprentices toch niet te weten? Zeker niet, het ging ze niks aan. Onder het rustige uiterlijk en het kalme gedrag van Foxpaw schuilde een best nerveuze en onzekere apprentice, al kon hij dit goed verbergen, hij moest ook wel in zijn ogen, want anders zouden de andere apprentices hem zwak vinden. Daarom was hij ook het kamp uitgeslopen, hij wou Volepaw en Thunderpaw bewijzen dat hij niet te braaf was! Hij kon best ook wel eens een keer iets doen wat niet mocht! Dat was nou iets wat hij ABSOLUUT niet wilde, hij wou niet zwak gevonden worden, hij wou een goede apprentice zijn. Eentje waar zijn mentor trots op kon zijn. Hij wou vrienden zijn met de andere apprentices, maar hij had het idee dat ze hem niet echt mochten. Hij kneep zijn ogen eventjes dicht toen hij voetstappen hoorde. Het kwam dichter bij.. Lichte verende pasjes, het moest een kat zijn, geen twijfel mogelijk. Maar de wind blies te hard en stond de verkeerde kant op om te ruiken wat voor kat het was. Misschien zou de kat hem niet ruiken of zien... Zo slecht had hij zich toch niet verstopt? Pas daarna besefte hij zich dat zijn angstgeur waarschijnlijk van mijlenver te ruiken was...
‘Hé, wat doe jij daar?’ De stem was laag en dreigend. Foxpaw had moeite om de neiging te onderdrukken om rechtovereind te springen van schrik. Zijn haren stonden recht overeind en hij zag eruit als een grote pluizenbal. Hij was achteraf blij dat hij zich niet over had gegeven aan zijn instincten en dus gesprongen was, want dan had hij in de doornen gehangen en kon hij langs Seastream, en dus ook gaan uitleggen hoe hij aan die krassen kwam. Als hij het hier in ieder geval heelhuids vanaf bracht... ‘Heb jij wel toestemming om hier te komen? Wie ben je, antwoord mij!’ Klonk de stem weer, opnieuw laag, misschien bijna overdreven?... In ieder geval, geen twijfel mogelijk meer, hij was ontdekt, hij moest zichzelf tonen aan de kat die hem riep. Langzaam, met trillende poten, kroop hij onder de doornstruik vandaan. HIj keek naar de kater tegenover hem, ongeveer even groot, bruine vacht, bruine ogen, wacht... hij kende die kat. 'Volepaw!' Schreeuwde hij, even dreigde woede hem de meester te worden, zijn klauwen verlieten hun schachten, zijn spieren spanden zich aan. Hij wou de kater te grazen nemen, laten boeten voor de doodsangst die hij had gevoeld, maar dat moment was kort, zijn klauwen trok hij weer in, maar zijn staart zwiepte nog steeds geërgerd heen en weer. Volepaw moest eens weten hoe veel het gescheeld had totdat hij hem was aangevlogen... 'Ha-ha wat grappig Volepaw' Miauwde hij sarcastisch terwijl hij ging zitten. Zijn poten kneedden de grond onder hem, hij voelde schaamte door zijn lichaam gieren, hij voelde warm onder zijn vacht en zijn oren had hij iets naarachter gelegd, heel iets maar, maar toch ver genoeg om zichtbaar te worden. Zijn blauwe ogen keken nog altijd fel, 'En wat ga je nu doen? Me verlinken bij Crookedstar of Duskpelt?' Miauwde hij nukkig. |
| | | 17
| |
| Onderwerp: Re: Het verkennen van de hooglanden{PM please als je erbij wil, in eerste instantie alleen Volepaw ;3} zo 9 jan 2011 - 11:29 | |
| Foxpaw zijn bekende geur werd vermengd met de geur van angst. Zijn lippen krulden, het rook best fijn… Zijn oren gingen abrupt hangen en zijn troebele ogen staarden naar de grond. Was dit ook waarom hij contact met anderen had vermeden? Hij had het vaker geprobeerd… Vriendschap, niet meer alleen zijn. Maar telkens ging het fout, van kitten af aan al. Zijn broertjes en zusjes… Ze zeiden altijd dat hij niet goed was. Ziek in zijn hoofd. Was dat echt zo? Of kwam het enkel door het feit dat zijn hart zo erg smachtte naar die zoete aandacht, de complimentjes… Dat het hem gek maakte? Vanbinnen, zonder dat hij het doorhad. Zijn mondhoeken gingen hangen. De eens zo triomfantelijke trotse houding verdween. Hij leek nu meer op een gewone Apprentice; die net zijn training had verprutst. Maar dat had hij ook, al vele malen. Enkel omdat hij niet meer de behoefte voelde om zijn best te doen. Die obsessie om eerst niet alleen te zijn, altijd iemand bij zich hebben… Altijd geprezen te worden en bewonderd… Die was weg geëbd. Of niet? Want zijn gedrag; hij gedroeg zich altijd stoer. Altijd uit de hoogte, alsof hij de beste was. Omdat hij het ook wilde zijn. Daarom negeerde hij commentaar, deed hij alsof het hem niet deerde. Maar dat deed het wel. Het maakte hem woedend, ziedend. Niemand mocht commentaar op hem hebben, niemand. En als het aan hem lag zelfs zijn leider niet. Hij was de beste, en dat zou hij altijd zijn! Weer vertrok zijn gezicht. Zijn ogen lieten haat en verdriet qua emoties vrij, maar meer niet. Waarom was hij zo geworden? Waarom was hij gevuld met woede op iedereen die maar aan commentaar op hem dacht? Hij schudde zijn hoofd. Nee. Hij was niet gek noch gestoord. Hij was nuchter en slim, toch? Die toch klonk heel erg wanhopig in zijn hoofd. Maar eigenlijk was alles wanhopig, als je er de ware betekenis achter zou kunnen vinden. Maar die wist hij altijd te verbergen. Sinds het moment dat hij Apprentice werd. Hij had alles omgegooid, alles verborgen. Had zijn familie verdrongen; deed alsof ze niet meer bestonden. Zo erg… Dat hij zelfs vergeten was wie ze waren. Maar het deerde hem niet. Hij had ze niet nodig, hij had niemand nodig. En toch bleef er dat gevoel van angst; telkens als hij zich alleen voelde. Dat gevoel van zijn hart dat ineenkromp, dat diepe verdriet. Het verdriet dat hij toch koesterde; wat hem gemaakt had tot wie hij was.
Het geluid van pootstappen trok hem zijn gedachtes. Hij hief zijn kop op en keek met afwezige ogen in de ogen van de ander. De blauwe ogen spraken een tijdje angst, maar later veranderde ze. Was het… Woede? ‘Volepaw!’ Het knipperde een paar keer met zijn ogen, terugkerend in de gewone wereld. Hij bekeek de voskleurige kater voor hem. Woede leek zijn lichaam te beheersen; maakte een ander beeld van de Foxpaw die hij kende. Voor een tijdje kroop een rilling over zijn ruggengraat; zijn angst verspreidend door zijn lichaam. Hij zette een stap naar achter, met grote ogen gevuld van angst. Plande Foxpaw hem in de haren te vliegen? Hij… Hij kon niet goed vechten, deed altijd maar wat. Had nooit wat van zijn mentor aangetrokken omdat hij deed alsof het hem niet deerde. Hij ontblootte zijn tanden, van minachting. Minachting voor zichzelf; waarom deed hij zich in Starclansnaam zo bang voor? Hij was de beste! Hij hoefde niet bang te zijn, hij kon alles aan! De dreigende houding van zijn vriend verdween, maar hij bleef nog een tijdje met grote woede in zijn blauwe ogen staren. Hoe durfde hij… Zijn spelletje omdraaien en hem bang maken. Hij volgde met zijn ogen de pluizige staart die heen en weer zwiepte. Langzaam schudde hij zijn hoofd. Hij moest niet weer alles gaan verpesten enkel door het feit dat hij anders dacht. Dat hij zich beledigd voelde. ‘Ha-ha wat grappig Volepaw.’ Met een plagerige grijns rond zijn lippen liep de bruine kater een rondje om zijn vriend. ‘Ik weet dat ik kostelijk ben,’ miauwde hij ijdel, vol van zichzelf. Zijn ogen waren gevuld met die spottende glim, die ze bijna altijd vulde. Die glim die al zijn andere emoties maskeerde.
Zijn ogen schoten een keer omhoog; naar de oren van zijn vriend. Ze lagen een beetje naar achter. Hij schaamde zich, maakte hij hieruit op. Ook uit de manier waarmee hij de aarde onder zijn poten bewerkte door erin te kneden. Een gezichtuitdrukking waar duidelijk uitsprak dat hij heel snel een letter over zijn lippen kon laten rollen, genaamd de o zo bekende; ‘O’. Die dan vragend werd gesteld; sarcastisch. Hij wou net zijn bek open trekken om een opmerking te maken, zoals gewoonlijk moest hij weer eens ergens een opmerking overmaken. Maar Foxpaw was hem voor. ‘En wat ga je nu doen? Me verlinken bij Crookedstar of Duskpelt?’ Hij kneep zijn ogen fel tot spleetjes. Boos om het feit dat Foxpaw eerder had gesproken voordat hij woorden zijn mond had kunnen verlaten. En omdat hij zo over hem dacht. Hij liep nog een rondje om hem heen, om vervolgens voor hem te blijven zitten. Hij hief een van zijn bruine poten omhoog en begon deze schoon te likken. De zonkorrels smaakten vies, maar het deerde hem niet. Hij moest zich nu proberen in te houden. ‘Wat denk je wel niet van me?’ vroeg hij tussen twee likken door, zonder de moeite te doen zijn ogen op te slaan en hem aan te kijken. ‘Ik ben niet zo’n braaf katje dat alles volgens de regels doet. Bovendien; als ik het ook maar iemand zou vertellen zou ik zelf ook in de problemen komen, en dat wil ik niet.’ Rustig likte hij door, zich nog steeds niet richtend op Foxpaw. Zijn ogen waren troebel. Hij sloeg ze op en keek hem zonder enige emotie aan. ‘En we zijn toch vrienden?’ Zijn stem klonk schor. ‘Die verlinken elkaar niet, wat er ook gebeurd… Ze zijn er voor elkaar en laten elkaar nooit, maar dan ook nooit, in de steek.’ Nog steeds was zijn stem schor. Hij had een figuurlijke brok in zijn keel. Niet fijn. Waarom? Wist hij niet. Wellicht omdat hij zich nu anders gedroeg dan normaal. Hij sloeg zijn ogen weer neer en ging zwijgend verder met het schoonlikken van zijn poot. Hij zou wel zien hoe Foxpaw erop reageerde.
{ Sorry voor psychische post of zo... Maar luister hele psychische muziek, maar I luv it D: } |
| | | Babs 339
| |
| Onderwerp: Re: Het verkennen van de hooglanden{PM please als je erbij wil, in eerste instantie alleen Volepaw ;3} zo 9 jan 2011 - 12:17 | |
| Foxpaw voelde zich rottig, schaamte brandde nog altijd onder zijn voskleurige vacht en zijn donkerder gekleurde poten waren zanderig geworden van het kneedden van de aarde. Hij voelde zich heel erg ongemakkelijk onder de blik van Volepaw. Waarom moest hij zijn verkenningstocht nou weer verpesten? Hij voelde zich eventjes bitter worden, bittere woede voor Volepaw, de kater die hem bijna een hartaanval had bezorgd. Hij begroef zijn klauwen eventjes in de aarde en zijn staart zwiepte nog steeds woedend heen en weer. Hij voelde zich verraden door de kater waarvan hij eerst dacht dat het een nieuwe vriend was. Hij verdiende geen vrienden? Misschien wel. Hij was toch niet goed genoeg, maar zelfs de kleine hoop om vrienden te krijgen had Volepaw gebroken en tot stof vertrapt. Hij zag Volepaw eventjes zijn tanden ontbloten. Wat nu? Was Volepaw nu zo kwaad dat hij hem aan zou vallen? Foxpaw zette zich schrap voor klauwen die zich in zijn vacht haakten, maar dat gebeurde niet, nee, Volepaw bleef zitten waar hij zat. Hij zag er eventjes, verward uit? Foxpaw wist niet goed hoe hij het moest beschrijven en met zijn beperkte kennis van anderen, wist hij het ook niet goed te plaatsen. Maar toch bleef de woede in zijn buik koken, al was zijn nekhaar weer gaan liggen.‘Ik weet dat ik kostelijk ben,’ Miauwde Volepaw, Foxpaw werd bijna misselijk van zijn ijdele houding. 'Als ik jou was zou ik maar eens met je kop uit de wolken komen,' Murmelde Foxpaw als reactie met een zwiep van zijn staart, 'Dan zie je misschien eens wat werkelijkheid' Hij kon niet geloven dat een kater, net apprentice, zo arrogant kon zijn. Waarom moest het nou weer zo zijn dat van alle katten die hij had tegengekomen nou net Volepaw tegen moest komen? Hij nam het nog liever op tegen een Shadowclan patrouille! Nah... Oke, dat was gelogen, maar het kwam toch echt in de buurt. Foxpaw kon de houding van Volepaw namelijk niet uit staan. De spottende glim die hij in Volepaw's ogen zag liet zijn nekharen overeind rijzen, wat moest hij hier nou weer mee? Zijn eigen ogen stonden een beetje angstig, maar nog steeds kwaad. Hij voelde zich op de een of andere manier niet op zijn gemak met Volepaw in de buurt, hij kon niet anticiperen hoe de kater ging reageren, heel arrogant, of kwaad, of iets anders... Hij wist niet hoe hij het moest aanpakken en dat maakte Volepaw in zijn ogen gevaarlijk.
Op zijn reactie over het verlinken kneep Volepaw zijn ogen tot spleetjes, Foxpaw's oren gingen iets naarachter, was het nu afgelopen? Was hij aan de beurt? Misschien was hij iets te brutaal geweest? Nee, hij kon zich nu niet terugtrekken, hij was het begonnen, hij zou het dus ook afmaken. Hij weigerde zich nu terug te trekken. Maar alsnog stonden zijn blauwe ogen onzeker. Volepaw liep een rondje om hem heen, iets wat Foxpaw nog ongemakkelijker maakte. Het gaf hem het gevoel dat hij prooi was, in het nauw gedreven prooi. Maar hij was toch geen muis of konijn? Hij was een riverclan apprentice, net zoals Volepaw! Maar of Volepaw hem ook zo zag, een twijfelende angst bekroop hem. Hij hield zijn klauwen klaar en ging gevechtstactieken af in zijn hoofd, gewoon.. Voor de zekerheid.. Foxpaw murmelde zachtjes iets zonder dat hij er zelf goed kon uit opmaken wat hij zei. Hij keek op naar Volepaw, die voor hem was gaan zitten. Volepaw begon zijn poten rustig te wassen. Een gebaar dat Foxpaw nog minder op zijn gemak deed voelen, was het gewoon een spel voor Volepaw? ‘Wat denk je wel niet van me?' Miauwde Volepaw, zonder op te kijken, wat Foxpaw overigens behoorlijk respectloos vond. HIj opende zijn bek om iets te reageren, maar hij kreeg er de kans niet voor. Volepaw praatte door. ‘Ik ben niet zo’n braaf katje dat alles volgens de regels doet. Bovendien; als ik het ook maar iemand zou vertellen zou ik zelf ook in de problemen komen, en dat wil ik niet.’ Vervolgde Volepaw. Foxpaw rees overeind met zijn bovenlip opgetrokken. Die opmerking stak hem, stak hem tot in het binnenste van zijn hart. Foxpaw was behoorlijk gevoelig. Weer borrelde neiging op om Volepaw aan te vliegen.. Om die arrogante grijns van zijn smoel te klauwen... Maar Foxpaw beheerste zich, hij wou niemand aanvliegen. Dat zou niet goed zijn, het zou ook niet mogen volgens de warrior code, of niet dan? ‘En we zijn toch vrienden?’ Volepaw's stem klonk schor, Foxpaw's oren gingen overeind. Die opmerking kwam onverwachts. Maar hij.. vrienden met Volepaw? Die arrogante bal? Hij wist het niet.. ‘Die verlinken elkaar niet, wat er ook gebeurd… Ze zijn er voor elkaar en laten elkaar nooit, maar dan ook nooit, in de steek.’ Maar Volepaw had hem net al in de steek gelaten, zijn zelfvertrouwen in elkaar gestampt, hem mentaal pijn gedaan, hem bang gemaakt. Hij werd koud van binnen, hij had zich nooit zo gevoeld. 'Nee,' Miauwde hij zachtjes, 'Nee,' zijn stem werd nu iets harder. Foxpaw stond op en draaide zich weg, 'Je hebt me bang gemaakt, mijn zelfvertrouwen in elkaar gestampt, gestoken met woorden, en je verwacht dat ik je vriend ben? Nee Volepaw, nee.' Foxpaw duwde het golvende gras aan de kant en verdween, hij wou weg. Weg van Volepaw, weg van deze verdoemde dag.
Foxpaw's poten deden al pijn van de tocht heen, maar nu hij ook nog overging tot rennen ging het helemaal mis, zijn poten schreeuwden het uit om rust, de rust die ze eigenlijk ook verdienden, maar hij gunde het ze niet. Hij voelde zich schuldig om wat hij Volepaw had gezegd, erg schuldig. Was hij niet te hard geweest? Misschien had hij Volepaw wel pijn gedaan... Nee, Volepaw had HEM pijn gedaan, en hij verdiende het dus, maar waarom bleef dan alsnog schuldgevoel in zijn vacht kleven en waarom leek het hem telkens maar de achtervolgen? Hij voelde zich alsof hij in een kat en muis spel zat, waarin hij de muis was. Hij kneep zijn ogen eventjes dicht. Een slecht plan, hierdoor zag hij niet de doornen die voor hem lagen. Een doorn boorde zich in zijn pootkussentje. Foxpaw maakte een geschrokken geluid en struikelde. Hij tuimelde omver en bleef liggen in het stof. Hij klemde zijn kaken eventjes op elkaar en probeerde de energie te vinden om overeind te komen. Het gras om hem heen woei heen en weer, buigend en wiegend in de wind. Eventjes wenste hij weer in de Nursery te zijn, de veilige Nursery waar niemand hem iets kon maken, eventjes sloot hij zijn ogen, maar al gauw opende hij ze weer. Hij moest terug naar het Riverclan kamp. Maar dat betekende ook... Terug naar Volepaw. Hij rilde eventjes, maar probeerde alsnog te bewegen. Eindelijk vond hij de energie om ook maar een beetje overeind te komen. Hij schudde zich versuft uit en hij tilde zijn poot op, een straaltje bloed sijpelde uit zijn pootkussentje en kleurde de aarde rood. Hij trok eventjes een gezicht, die doorn moest eruit. Hij likte zwijgend het bloed weg rond de doorn, hij probeerde de moed bijeen te schrapen om dat ding eruit te halen. Hij wist nu weer waarom hij geen medicijnkat apprentice wou worden, hij hield niet van wonden en bloed... |
| | | 17
| |
| Onderwerp: Re: Het verkennen van de hooglanden{PM please als je erbij wil, in eerste instantie alleen Volepaw ;3} zo 9 jan 2011 - 14:38 | |
| ‘Als ik jou was zou ik maar eens met je kop uit de wolken komen,’ was Foxpaw zijn reactie. Beledigd kneep Volepaw zijn ogen weer tot spleetjes. Wat een lef had die kat… Als hij een Warrior was geweest had hij wel anders gepiept, dat wist hij zeker. ‘Dan zie je misschien eens wat werkelijkheid,’ voegde de oranje kater erachteraan. Volepaw sperde zijn ogen open; ze worden vol ongeloof, troebel en gevuld met pijn. Zijn oren zakten omlaag. Hij zag eruit als een kleine kitten, die net te horen had gekregen dat hij nog een maan moest wachten voordat hij eindelijk Apprentice mocht worden. Voor hij aan zijn lange training mocht beginnen om Warrior te worden. Alsof zijn wereld ineen stortte. ‘Werkelijkheid?...’ echode hij – niet harder dan een fluistering – een van Foxpaws woorden na. Hij bleef nog een tijdje in het niets staren, met zijn zielige houding. Langzaam richtte hij zich tot de blauwe ogen van Foxpaw. Daar was geen medelijden in te vinden, enkel irritatie en wrok. En ook ergens een kleine schaamte. Een flits van hartverscheurende pijn ging door zijn ogen, voor ze zich weer blokkeerden; geen emotie meer lieten tonen. ‘Jij weet niet wat werkelijkheid is,’ siste hij zachtjes. Zijn ogen tot spleetjes getrokken. Die spottende glim was nu verdwenen, alsof hij er nooit was geweest. Het enige wat er te zien was, was een mengeling van pijn, verdriet en haat. ‘Haal het niet in je hoofd nog eens te denken dat IK niet weet wat werkelijkheid is… Want ik weet het beter dan wie dan ook…’ Zijn stem was fel, dreigend… Maar zwak. Zijn oren lagen plat in zijn nek en zijn nekharen stonden overeind. Zijn nagels waren uitgetrokken. ‘Waag dat nooit meer te zeggen,’ waarschuwde hij Foxpaw nog een keer, met zijn dreigende houding. Al snel veranderde zijn gezichtsuitdrukking weer. Een grijns krulde zich rond zijn lippen en zijn ogen stonden weer normaal; spottend dus. Zijn nagels had hij weer ingetrokken en zijn haren lagen weer plat; alsof er niets was gebeurd. Hij knipperde een paar keer met zijn ogen, maar zei niets. Normaal zou hij allang weer een flauwe of beledigende opmerking hebben gemaakt, zoals alleen hij kon. Maar nu zei hij niets, zweeg hij alleen maar.
De oren van Foxpaw die zich naar voren richtten vatte hij niet op als een goed teken. Zijn houding leek nogal verbaasd; alsof hij het niet had verwacht had dat hij hem als vriend zag. ‘Nee,’ klonk de zachte miauw. Volepaw fronste. Hij maakte vast een vergissing; had zijn woorden niet goed begrepen. Bovendien was het erg zacht. Iedereen wou vrienden met hem zijn, toch? Hij was aardig, en had een goed gevoel voor humor. Althans, dat vond hij zelf dan. En hij deed zijn best, echt waar! Alles om ervoor te zorgen dat dat gevoel van diepe eenzaamheid weg werd gedreven. ‘Nee,’ klonk het opnieuw. Maar harder. Geen vergissing dus. Zijn hart leek stil te staan. Alles leek stil te staan. Dat ene woord, wat zo hard aankwam, galmde angstaanjagend door zijn hoofd. Weer zakten zijn oren. Zijn spottende glim – die altijd vrolijk in zijn ogen rustte – verdween ook. Weer kreeg hij die houding van die kitten, waarvan de wereld kapot leek te gaan. Want zo voelde het. Nee… Nee… Hij wou het niet! Niet weer die eenzaamheid die hem dagen kwelden, overal. Elke keer als zijn ogen geen ander kattengestalte konden vinden. Nee! Waarom deed Starclan hem dit aan? Omdat hij zich stoerder voordeed dan hij was? Omdat sommigen zijn gevoel voor humor niet snapten? Daar kon hij toch niets aan doen?! Hij kon toch niets aan zijn gedrag doen? Het was niet zijn schuld dat hij zo was geworden… Nee. Dat was de schuld van zijn familie. De familie die je niemand toe zou wensen. ‘Je hebt me bang gemaakt.’ Het duurde een tijdje voordat de woorden tot Volepaw doordrongen. Afwezig keek hij op. Zijn verwarde ogen zagen Foxpaw, die zich had omgedraaide; weg van hem. Hem proberend te vermijden. ‘Mijn zelfvertrouwen in elkaar gestampt, gestoken met woorden, en je verwacht dat ik je vriend ben?’ Diep triest keek hij naar de kater; hopend dat hij een grapje zou maken. Hopend dat iemand hem een keertje in de maling nam. ‘Nee Volepaw, nee.’ Het antwoord – of de tegenspraak op hoe hij dingen bekeek – kwam als een harde klap in zijn gezicht aan. Alsof een krijger, met werelds langste nagels, hem met ontblote nagels in zijn gezicht sloeg. Zonder enige medelij. Met glazige ogen en hangende oren keek hij de voskleurige kater na. Het leek alsof de wereld om hem heen helemaal was verdwenen. Hij zat daar. Alleen, in het duister. Ook al scheen de zon nog zo fel. Dat eenzame gevoel nam weer de overhand. Hij knipperde een paar keer met zijn ogen, waarna hij zijn hoofd schudde. Nee! gilde hij zowat in zijn hoofd. Hij sprong op en hief zijn neus in de lucht. Hij zou Foxpaw niet zo laten gaan. Hij zou zichzelf niet zo laten gaan; zo verloren. Met deze houding terugkomen in het kamp zou betekenen dat niemand hem ooit nog als vriend zou willen. Dat iedereen hem een aansteller vond. En wie weet zou Foxpaw zijn zelfvertrouwen zo erg groeien bij het aanzien van wat hij met hem had gedaan dat hij iedereen zou vertellen over deze dag. Dat het als een roddeltje zich snel door het kamp zou verspreiden en hij de rest van zijn leven eenzaam over de Riverclan velden moest trekken. Voor altijd eenzaam… Nee… Dat wou hij niet. Dat nooit. Hij hapte één keer naar adem. Hij moest en zou Foxpaw vinden voordat deze terug in het kamp was, wat het ook zou kosten.
Hijgend rende de bruine kater door het hoge gras. Hij werd telkens in zijn gezicht geslagen door de hoge groene sprietjes. Het deed pijn, maar het deerde hem niet. Net zoals toen net met dat vieze zand aan zijn voorpoot. Als hij iets wou, dan zou hij het krijgen. Zou hij het bereiken, wat hij er ook voor moest doen. Hij bleef om de zoveel vossenlengtes stilstaan om vluchtig om zich heen te kijken; zoekend naar een spoor van Foxpaw. Angst begon langzaam zijn lichaam over te nemen; zijn handelingen te bepalen. Terwijl hij zelf schreeuwde kalm te blijven en rustig de geur te volgen. Maar zijn angst om alleen te zijn was groot, erg groot. Hij bleef stilstaan, opende zijn bek en proefde de lucht. Hij deed zijn ogen eventjes dicht; om na te gaan welke geuren er allemaal waren. Prooi… Gras… Foxpaw – maar dat was de geur die er al de hele tijd was geweest, die hij volgde -… En bloed. Hij sperde zijn ogen open. Bloed? Angstig keek hij om zich heen. Waren vijandige katten het Riverclan territorium binnen gedrongen? Hadden ze iemand aangevallen? Wacht… Hadden ze Foxpaw aangevallen? Hij verstijfde; nadenkend. Maar als ze Foxpaw zouden doden… Dan zou er wel geen roddeltje over hem door het kamp gaan. Hij schudde zijn kop. Nee, zo moest hij niet denken. Hij had gezworen zich aan de Warriorcode te houden; en dat betekende dat hij nu Foxpaw moest gaan zoeken en kijken of alles oké was met de mede-Apprentice. Hij rende nog een paar vossenlengtes, totdat de geur van Foxpaw werd versmolten met de geur van bloed. Zijn ogen werden groot. Het bloed moest dus wel afkomstig zijn van Foxpaw… Hij versnelde zijn pas; maar nu lopend. Al dat rennen en al dat gras dat hem in zijn gezicht sloeg begon zijn tol te eisen. Uiteindelijk kwam hij geleidelijk tot stilstand. Zwijgend – en al hijgend – staarde hij naar de voskleurige Apprentice. ‘Foxpaw,’ mauwde hij zachtjes, niet instaat meer te zeggen. Zijn ogen flitsen overal naartoe, zoekend naar mogelijke vijanden. Maar die waren er niet. Hun geur was er niet eens. Enkel die van Foxpaw en die van bloed. Hij bekeek de kater, tot hij zijn poot zag. Er stak iets uit… Hij kneep zijn ogen tot spleetjes. Een doorn. Opgelucht slaakte hij een zucht, waarna hij nogal beledigt naar Foxpaw keek. ‘Nou, nu mag ik je geen vriend meer noemen hoor,’ miauwde hij, ‘Weet je hoe erg je me hebt laten schrikken met die bloedgeur?’ Zijn stem schoot halverwege de zin over; omdat hij nog steeds niet was bijgekomen van de schrik. Rustig trippelde hij naar Foxpaw toe. Een frons tekende zich af op zijn voorhoofd, hij slikte. ‘Zal ik die doorn er voor je uit halen?’ bood hij aan, terwijl hij vragend zijn ogen opsloeg. Al snel wendde hij zijn blik weer af. ‘I-Ik bied het alleen maar aan omdat het verplicht is, weet je. Ik moet je helpen, niet dat ik het wil of zo…’ stamelde hij een beetje gegeneerd, terwijl hij zenuwachtig met zijn oren trok, over zijn softe gedrag. |
| | | Babs 339
| |
| Onderwerp: Re: Het verkennen van de hooglanden{PM please als je erbij wil, in eerste instantie alleen Volepaw ;3} zo 9 jan 2011 - 15:25 | |
| Het bloed van zijn poot smaakte metaalachtig in zijn mond, hij moest er bijna van kokhalzen. Hij kon niet tegen bloed, behalve bloed van prooien, maar geen katten bloed. Alleen de gedachte al liet zijn kop draaien. Hij schudde zijn kop dus ook. Niet aan denken... Die doorn moest eruit. Hij dacht terug aan Volepaw, de kater was woedend geweest toen hij gezegd had wat op zijn hart lag. Volepaw had zijn ogen opengesperd, troebel, vol pijn. Jij weet niet wat werkelijkheid is, Haal het niet in je hoofd nog eens te denken dat IK niet weet wat werkelijkheid is… Want ik weet het beter dan wie dan ook…Waag dat nooit meer te zeggen, De woorden echoden in zijn kop, nog altijd dreigend. Hij was op dat moment echt bang geweest dat Volepaw hem zou aanvallen. Hoe kon hij de kater vertrouwen? Volepaw joeg hem keer op keer de stuipen op het lijf, hij kon geen hoogte van de kater krijgen. Foxpaw rilde wat, als hij Volepaw in de sterrenclan zou ontmoeten was dat alsnog te dicht bij. De zon begon op zijn vacht te schrijnen, maar nog altijd staarde Foxpaw naar de doorn in zijn poot. Hij wou hem eruit trekken, alleen hij durfde het niet.. Foxpaw rilde eventjes, zou het nog meer pijn doen als hij hem eruit trok? Hij durfde het niet, maar zonder die doorn eruit te trekken zou hij nooit thuis komen. Hij verlangde naar zijn warme mosnest in de apprentice den. Maar wat had het voor zin om apprentice te zijn als hij geen vrienden maakte? Hij had gehoopt dat hij samen met wat vrienden de apprentice tijd kon doorkruisen, maar dat leek hem niet gegund. De andere apprentice leken of hem niet te mogen, of deden heel erg raar zoals Volepaw. Hij liet zijn oren hangen en eventjes ontsnapte er een droge snik uit zijn mond. Hij zat er doorheen, er helemaal doorheen, hij had zich nog nooit zo eenzaam gevoeld. Zelfs niet in de nursery, daar viel hij altijd buiten de boot, ze vonden hem saai ofzo.. Dat had flink in zijn zelfvertrouwen gehakt en dat had nog steeds littekens op zijn hart achtergelaten. Hij wou niet terug naar die tijd, al was dit nog vreselijker. Hij had het idee dat hij bij elke stap die hij zette iemand teleurstelde. Hij weerstond de neiging om zich weer terug te laten vallen in het stof en het op te geven. Een riverclan apprentice gaf niet zomaar op. En zeker niet nu Volepaw rondwaarde...
Het gras ritselde, duidelijk hoorbaar voor Foxpaw's gevoelige oren. Het moest een konijn zijn, of misschien Volepaw... Hij bedacht zich, het kon geen konijn zijn, een konijn zou zich nooit zo dicht in de buurt begeven van een kat, en zeker niet in de buurt van een bloedgeur, dat zou wel een heel erg dom konijn zijn, en zover Foxpaw wist, waren konijnen niet dom, want hij had er nog nooit eentje kunnen vangen. Het moest Volepaw zijn, of een andere kat, maar het meest logische was Volepaw. Foxpaw zette meteen zijn kalme 'masker' weer op, hij wou die arrogante kater geen zwakte laten zien, hij zou een probleem hebben dan. Want Volepaw zou elke zwakte die hij kon vinden wel uitbuiten, zo zat hij wel in elkaar. Hij mocht dus geen enkele zwakte weten, helemaal niks. Het was bijna van levensbelang voor hem. Foxpaw was redelijk goed in het opzetten van een 'masker', maar Volepaw haalde nou eenmaal het bloed onder zijn nagels vandaan en liet zijn klauwen jeuken om mee uit te halen. Hij was nog het meeste geschrokken van zichzelf, hoe boos hij was geworden, alsof... Hij zichzelf niet meer in de hand had. Het joeg hem angst aan, maar Volepaw maakte hem nog banger. De kater leek soms 'buien' te hebben, een hele andere kater dan eerst. Foxpaw hief zijn kop dus maar, misschien zou hij het kunnen ruiken. Dit plan viel al snel in het water en werd letterlijk weggeblazen door de wind. Hij kon niet ruiken wat uit die richting van, de wind stond verkeerd, het blies hem in de rug... Het nam zijn geur mee naar degene in de struiken, maar gaf geen geur terug in ruil daarvoor. Foxpaw rilde, hij kon nu niet veel doen. Hij dwong zichzelf om op te staan, om nog iets dreigend te worden. Hij hield zijn zere voorpoot van de drong, als hij er nu op ging staan zou hij de doorn alleen maar meer in zijn poot duwen. Als het Volepaw was dan was hij sowieso de pineut.. Volepaw zou het toch alleen maar grappig vinden, zijn zelfvertrouwen nog meer de grond in boren, hem voor schut zetten..
Uiteindelijk kon hij een bruine vacht onderscheiden, gepaard met bruine ogen. Foxpaw legde zijn oren achteruit, het WAS Volepaw. Foxpaw hinkte eventjes een stap achteruit, wat zou Volepaw willen? Hem aanvallen voor wat hij gezegd had? Hij had alleen maar de waarheid gesproken!.. Toch?.. Foxpaw had zijn oren platgelegd, hij zag er nog steeds uit als een hoopje ellende, hij voelde zich niet goed, de bloedsmaak nog steeds vaagjes in zijn mond. Maar dat Volepaw er was maakte hem ook niet veel gelukkiger, zat hij nu in de problemen? 'Foxpaw,' Miauwde Volepaw zachtjes, 'Ja?' Reageerde Foxpaw nukkig, maar met een angstige ondertoon in zijn stem. Volepaw slaakte een zucht van opluchting. Waarom? Vroeg Foxpaw zich af, maar veel tijd om na te denken had hij niet. Volepaw sprak verder, ‘Nou, nu mag ik je geen vriend meer noemen hoor,’ miauwde hij, ‘Weet je hoe erg je me hebt laten schrikken met die bloedgeur?’ Foxpaw had zijn oren nog altijd achteruit gelegd en zag er kleintjes uit, deze keer reageerde hij niet, tenminste, niet zonder goed te overdenken wat hij zou zeggen, terugdenkend aan hoe onverwacht Volepaw kon reageren, 'Ik had je nooit gevraagd om me te volgen,' Reageerde hij uiteindelijk rustig, na een korte stilte. Hij hoopte dat hij Volepaw niet op het verkeerde been had gezet op deze manier, maar hij wou ook niet compleet over zich heen laten lopen als daarnet. ‘Zal ik die doorn er voor je uit halen?’ bood Volepaw aan, terwijl hij vragend opkeek. Al snel wendde hij zijn blik weer af. ‘I-Ik bied het alleen maar aan omdat het verplicht is, weet je. Ik moet je helpen, niet dat ik het wil of zo…’ Foxpaw trok eventjes verbaasd met zijn oren, 'Uhm.. Oke.. maar ik kan het ook zelf wel..' Begon hij aarzelend, maar daarna besefte hij dat hij dat niet kon, hij zou de doorn nooit uit zijn poot durven te trekken, 'Oke dan..' Miauwde hij daarna en hij stak zijn poot op. Hij kneep zijn ogen dicht, zich voorbereidend op de pijn die komen ging.
[Sorry voor de flut post D:] |
| | | 17
| |
| Onderwerp: Re: Het verkennen van de hooglanden{PM please als je erbij wil, in eerste instantie alleen Volepaw ;3} ma 10 jan 2011 - 21:03 | |
| Eerst zag de kater tegenover hem er nogal bang en geschrokken uit. Maar later veranderde deze uitdrukking. Oren gingen naar achter, een onhandig hink achteruit. Volepaw liet zijn bruine oren een beetje zakken, niet blij bij het aanzicht van de ander. Was hij te hard geweest? Had hij beter zijn mond moeten houden… Nee. Zijn woorden waren de pure waarheid, en als je daar niet mee overweg kon had je maar een probleem. De angst die hem een tijdje in bedwang had gehouden ebde weg, en maakte plaats voor irritatie… Maar ook voor een sprankje verdriet. Verdriet over de weigerende woorden van Foxpaw. Maar die maakte al snel plaats voor nog meer woede; niet willend om zijn zwakke kant een kans te geven. Foxpaw had geen idee wat voor fout hij had gemaakt… Hij moest zich vereerd voelen! Hij was de beste, van ze allemaal! Ooit zou hij aan de macht komen… En dan zou hij al diegene laten zien, die hem altijd getreiterd hadden, wie hier nou de baas was. Wie hier de oordelen uitmaakte. Hij zou ze het allemaal laten zien… Voelen… Alles wat hij al die jaren had gevoeld, nog steeds voelde. Hij zou wraak nemen. Wrok had hem overgenomen, alles. Het nam zijn emoties over, soms zijn acties. Maar het deerde hem niet. Hij kreeg zo wel altijd alles wat hij wou. Hij zou alles doen om zijn zin te krijgen, letterlijk alles. Niets hield hem tegen om zijn doel te bereiken; zelfs Starclan niet, als het aan hem lag. Maar iedere kat wist dat niemand het op zou kunnen nemen tegen Starclan. Hoe hard je ook probeerde. Bovendien zou niemand het überhaupt in zijn hoofd halen; het was gewoon een te gek idee. Iedereen had respect voor de moedige krijgskatten die daar naartoe waren gegaan. Maar er was een kleine kater die durfde te twijfelen. Twijfelen over zijn respect tegenover ze. Waarom? Daar had hij reden genoeg voor.
‘Ja?’ De nukkige miauw trok hem hardhandig terug de realiteit in. Hij knipperde een paar keer met zijn ogen; hij had de angstige ondertoon niet goed kunnen horen omdat hij niet goed oplette. Op zijn opmerking werd niet gereageerd; Foxpaw bleef hem nog steeds hetzelfde aankijken, met oren naar achter gelegd. ‘Ik had je nooit gevraagd om me te volgen,’ kwam de reactie, nogal laat, maar hij was er. Volepaw liet een oor zakken en keek hem niet begrijpend aan. ‘Gevraagd? Nou je gedroeg je ernaar,’ sprak hij kalm. Hij ademde een keer in, voordat hij weer spottend naar Foxpaw keek. ‘Trouwens; je zou het toch niet heelhuids gered hebben,’ merkte hij op, terwijl hij zijn ogen liet afdwalen naar Foxpaw zijn verwondde poot. ‘Je word niet eens afgeleid of je weet het al voor elkaar te krijgen om jezelf te verwonden,’ grinnikte hij zachtjes. Hij vond zijn opmerking vrij amusant, maar of hij ook in de smaak zou vallen bij Foxpaw… ‘Ach, we zijn Apprentices, ze hebben nog veel te leren,’ voegde hij er maar snel aan toe om de beledigende klap te verminderen tegenover Foxpaw. Hij liep voorzichtig wat dichterbij; wie weet zou Foxpaw weer aanstalten maken om naar achter te gaan. En als er een doorn was betekende dat dat er nog meer moesten zijn. En het was niet zijn bedoeling om Foxpaw helemaal mank te maken. De vragende blik die Foxpaw hem schonk na zijn aanbod zorgde ervoor dat hij zich nog meer schaamde. Was het dan zo vreemd dat hij een keertje hulp aanbood? Hij deed het niet vaak… Maar dat kwam enkel omdat hij niet veel katten kende om te helpen, toch? Hij schudde zijn hoofd. ‘Uhm… Oké… Maar ik kan het ook zelf wel…’ klonk het van Foxpaw zijn kant. Langzaam keek Volepaw weer op, zijn blik neutraal, beiden wisten dat Foxpaw niet het type was om dit soort dingen zelf te doen. Nee, helemaal niet zelfs. Anders was hij wel Medicine cat Apprentice geworden of zo, nou… Als hij de kans had. Nightpaw was nu Apprentice dus… Opnieuw duwde hij de gedachte weg en keek naar Foxpaw. Hij had een frons op zijn voorhoofd geprent; zich afvragend of hij nog steeds van plan was het zelf te gaan doen. ‘Oké dan…’ Miauwde Foxpaw als uiteindelijk besluit. Kalm knikte Volepaw. Hij keek naar de poot die naar hem werd uitgestoken. Zijn ogen flitsen omhoog. De mede Apprentice had zijn ogen dicht geknepen; zich voorbereidend voor de komende pijn. Een zucht verliet zijn mond. Hij mocht dan wel geen expert zijn op dit gebied; maar hij wist wel dat afleiding beter hield dan voorbereiding qua pijn. ‘Trouwens…’ begon hij zachtjes; zodat hij wist dat hij de aandacht zou trekken, want Foxpaw zou wel een beetje moeite moeten doen om hem goed te kunnen horen. ‘Het spijt me nog over mijn eerdere woorden,’ mauwde hij – niet wetende of hij het eigenlijk meende -. Gelijk daarna nam hij de doorn tussen zijn tanden en trok hij hem eruit; hopend dat hij voor genoeg afleiding had gezorgd.
De stank van bloed werd nog erger en Volepaw hief zijn neus op; vol afkeur voor de geur. Ja, hij rook wel vaker bloed. Maar het bloed van soortgenoten jaagde hem angst aan, maakte hem misselijk. Zijn ogen gingen weer naar de poot van Foxpaw. ‘F-Foxpaw,’ stamelde hij met een klein stemmetje. De wond was erger gaan bloeden; omdat de doorn er nu uit was. Of had hij hem er verkeerd uitgehaald waardoor het erger was geworden? Hij knipperde een paar keer met zijn ogen. Hij hapte één keer naar adem en liet zijn zwakke instinct – dat hij nog wist terug te vinden nadat hij het voor lange tijd had genegeerd – het eventjes overnemen. Hij boog zijn kop naar de poot van de Apprentice en haalde voorzichtig zijn tong over de wond; het bloed weglikkend. De smaak in zijn mond maakte hem misselijk; zorgde ervoor dat hij bijna moest kokhalzen. Maar zonder zich iets aan te trekken van Foxpaw zijn reactie likte hij volhardend door. Zijn speeksel zou de wond een beetje ontsmetten, en het oplikken van het bloed zorgde ervoor dat de vacht van Foxpaw niet vies werd. Hij had een donzige vacht, die goed onderhouden leek. Wellicht zou de kater erg gesteld zijn op zijn lange manen. Langzaam hief hij zijn hoofd weer omhoog en spuugde de laatste druppels bloed uit zijn mond. Hij slaakte een zucht en sluiten zijn ogen. Wat was dat vies… Pas toen hij Foxpaw zijn ademhaling weer hoorde schrok hij op. Snel zette hij een paar stappen achteruit, nogal onhandig. Met grote ogen keek hij naar de blauwe ogen van Foxpaw. Zijn uitstraling geschokt, en hevig blozend – van schaamte – onder zijn vacht. ‘Ik ehh… Het bloedde en… Ik…’ stamelde hij onhandig, niet wetende wat hij moest zeggen op zijn actie. Zijn oren zakten naar beneden en hij keek strak naar de grond. ‘Het bloed zorgde ervoor dat ik maar gewoon handelde… Op goed geluk…’ murmelde hij zachtjes. Wat had hij gedaan?... Zichzelf zomaar voor schuld zetten. En tegenover wie nog wel; Foxpaw. Hij schaamde zich… En niet zo’n klein beetje.
{ Oh Yes >;U You did read everything correctly mah friend, hurr } |
| | | | Onderwerp: Re: Het verkennen van de hooglanden{PM please als je erbij wil, in eerste instantie alleen Volepaw ;3} | |
| |
| | | |
| Permissies van dit forum: | Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
| |
| |
| |