Sabbat stak haar neus in de lucht en liet de geuren haar neus binnen. Ze rook twolegs, honden, andere katten en de door haar zeer geliefde geur van konijn. De laatste tijd was het voor haar vrij moeilijk geworden om maar iets van eten te vinden. Haar dikke, zwarte vacht verbergde het feit dat ze zo mager was. De zwarte poes zakte soepel in sluiphouding. Niet veel verder zat een jong, dik konijn haar poten te wassen. Toen ze dicht genoeg genaderd was, schoot ze vooruit en beet het nietsvermoedende diertje in haar nek. Maar op hetzelfde moment vas er nog een andere, crémekleurige poes uit de struiken gespronen. Op haar gezicht was een teleurstelling te zien. Het was duidelijk dat zij hetzelfde konijn wilde vangen.