Sabbat keek om zich heen, niemand te zien. Ze pakte de muis die ze nog geen minuut geleden had gevangen, op en wandelde verder door het heidelandschap. Een eindje verder was een schuurtje te zien, de zwarte poes wandelde er naartoe, ging op een baal hooi zitten en begon de muis te verorberen. Daarna rekte ze zich uit en ging ze languit, met gesloten ogen liggen. Niet veel later drong de onbekende geur van een kater haar neus binnen. Ze opende één oog en schrok zich zowat dood toen ze de zwart-witte kat vlak voor haar neus zag staan.