{*Dawnpaw - spt} 'Good' morning

_{De zwarte kater begaf zich die morgen al vroeg hij de vierboom. Zijn poten knarsten onder de nog natte bladeren en hij trok zijn neus ervoor op. Een hekel, dat had hij aan deze vieze, stinkende bladeren die rond deze tijd uit de bomen kwamen dwarrelen. Hij verheugde zich op bladkaal, het seizoen dat hij, Frostlake, was geboren als de kleine Frostkit. Hij was vernoemt naar zijn seizoen, daar was hij trots op. Hij rechtte zijn rug en stak zijn borst vooruit, waarna hij aan de laatste paar minuten naar de vierboom begon.}

De rode kater had een muis tussen zijn kaken geklemd. Misschien zou hij het naar het kamp brengen, misschien at hij het op in zijn hol. Hij sliep niet meer in het kamp, omdat hij ziek werd van de andere apprentices. Toen de kater ene geur rook begroef hij snel zijn prooi. Zijn houding werd ietwat agresief. Snel trippelde hij op een zwarte Shadowclan warrior af. Hij wist dat op verboom alle katten van alle clans mochten komen, maar toch. "Wat moet een Shadowclanner zo dicht bij het Thunderclan territorium?"Vroeg hij ietwat dreigend.

_{"Wat moet een Shadowclanner zo dicht bij het Thunderclan territorium?" Vroeg een onbekende stem ietwat dreigend. Frostlake trok zijn wenkbrauw op en keek naar de rossige apprentice, die zich erg vijandelijk gedroeg. ''Wat doet een ThunderClan apprentice óp het ShadowClan territorium!'' Sprak hij vervolgens, dreigend. Hij stond namelijk nog aan hun kant van het Thunderpath, dus hij wist niet wat het probleem van de apprentice was, nouja, hij begaf zich op hun territorium. De kater deed dreigend een stap naar voren, en liet zijn tanden zien. Hij was sowiso veel groter dan deze kater, en de kater was ook nog eens op hun territorium, geen goede combinatie.}