Tears in the corners of my eye. {Bravesoul} {SPT}

Hij was meteen naar het camp gerend en hijgend keek Autumnleaf rond. Paniekerig, hij moest iemand zien te spreken. Iemand die hij kende. Zo graag wou hij zijn vader spreken, maar die zag hij natuurlijk niet. Wie wel. Kom op! Hij moest uithuilen bij iemand. Gelukkig, daar was Bravesoul. Autumnleaf rende naar hem toe en botste bijna tegen hem. Net niet. ''B...Bravesoul''er klonk gesnik in Autumnleaf stem. Hij verstopte zijn gezicht in de vacht van zijn broer. Tranen liepen uit zijn ogen. ''Please''Hij haalde zijn gezicht uit Bravesoul's vacht en keek zijn broer aan. ''He..Help me''Wat moest hij zeggen? Dat Appleblossom nee had gezegd. Er zat een prop in zijn keel.

_{De bruine tabby kater lag heerlijk in de WarriorDen te slapen, toen hij opschrok van een apprentice die wat lawaaierig zijn mentor wat kwam vragen. De kater greens eventjes en stond toen maar op, veel beters had hij niet te doen behalve lui in zijn nest liggen. Hij was de hele morgen op pad geweest, met succes. Vier konijnen en een waterratje, zoals altijd een goede vangst. Hij liep de Den uit, richting de prooistapel, waar hij een dikke muis pakte, en rustig naar een uithoek van het kamp liep. Vanaf hier had je een goed uitzicht op de nursery, waar zijn zus en haar kittens nu ook lagen. Hij zuchtte en schudde zijn hoofd, wanneer kwam de tijd dat hij daar in en uit zou moeten lopen? Hij wist het niet goed. Er was wel een poes uit RiverClan, Pantherfur was haar naam, die hij wat anders behandelde dan de rest, waarom wist hij niet echt goed. De tabby kater schrok opeens op omdat er iets zacht tegen hem aan kwam. ''B...Bravesoul'' klonk het gesnik en de kat stopte zijn kop in zijn dikke vacht. Het was Autumnleaf, zijn broer. Bravesoul fronste eventjes, maar verborg deze toen hij zag hoe de kater er aan toe was. ''Please'' zei de kater vervolgens, en hij haalde zijn kop weer uit zijn vacht. Hij zag er niet goed uit, verre van goed zelfs. ''He..Help me'' vervolgde de kater zijn gesnik. ''Wat is er, Autumnleaf?'' Vroeg hij en keek zijn broer aan, met de altijd zo kalme blik in zijn ogen. ''Wáármee moet ik je helpen?''}