De schaduwen van de bomen vielen over de zachte, modderige grond van het bos. Het had flink geregend de afgelopen tijd, wat soms erg vervelend was. De rivier stond hoger en soms overstroomde het zelfs. Tja, we waren immers de ShadowClan, niet de RiverClan. De meeste van ons haatte het om natte, koude poten te krijgen. Vooral als je het niet verwacht. De jonge poes liep zoekend door het territorium. Ze wilde zichzelf bewijzen na die fikse ruzie tussen Undertaker en zij. Later kwam Ashpaw er ook nog bij. Dat bleek dus een broer van haar te zijn. Ze hoorde dat ze nog een broer, Heronkit had, en ze was zo woedend dat ze ineens tegen haar vader uitviel. Ze had er geen spijt van, dat voelde ze duidelijk, maar ze schaamde zich tegenover de clan, dat ze in deze moeilijke tijd ruzie ging zoeken met een clangenoot, haar vader. Ze wilde eens flink uithuilen bij iemand, maar bij wie. Ze had geen idee. De poes struinde wat door het territorium. Ze spitste haar oren en haar ogen gleden over de struiken. Een klein zuchtje wind liet de bladeren ritselen. De poes rook een bekende geur, een geur uit de apprentice den, een vertrouwde geur. Ze wst niet of het nieuw of oud was, ze had nog niets geleerd. Ze besloot het te negeren en liep verder.