Een donkere gestalte liep door het kamp. Haar vacht was nachtzwart, halflang en pluizig. Des te meer vielen haar goudbruine ogen op. Eigenlijk was alles voor de rest aan haar zwart. Het uiterlijk dan, vanbinnen viel ze best mee. Haar zwarte snorharen waren lang en krulden sierlijk naar beneden. Ook haar ogen stonden niet scheef, kortom, ze mocht er zijn. Maar toch zag je direct al dat ze droevig was. Errorpaw ademde eens diep in. Soms had ze het er gewoon zo moeilijk mee. Ze ging trillend bij een klein waterplasje zitten, en staarde naar haar spiegelbeeld. Wat walgde ze toch van zichzelf. Boos schopte ze een steentje weg. Met een klein plonsde belandde deze in het water, en vervaagde haar spiegelbeeld. In elkaar gedoken, bleef ze kijken in het water, zonder te weten waarom. Ja, deze poes kwam vaak over als een rare vogel. Maar heus, ze meende het niet slecht.