"Mr-au-wauw!", gilde Koalakit. Ze had op een doorn getrapt toen ze het kamp wou uitrennen. Het kleine bruine katje. Keek angstig naar haar pootkussentje. Het bloedde hevig. Zou het erg zijn?, dacht ze pijnlijk. Met ingehouden adem trok ze hem eruit. "Auw.", jammerde ze. Tranen rolden over haar wangetjes. Waarom moest dit net bij haar gebeuren? Haar blauwe ogen waren nat, maar ze zag iemand op haar aflopen. Het was een tweeling, of nee het was één kat. Koalakit schudde haar kopje. Het was waarschijnlijk een drieling. Zuchttend plofte ze op de grond en likte met haar roze tongetje het wondje.