Zarre lag rustig te slapen in zijn warme mandje die hij al had van toen hij nog een kitten was. Het begon onderhand wat te klein te worden. Een van zijn twolegs kwam binnen en wekte hem bruusk uit zijn slaap door hem uit zijn mandje te halen en hem te proppen in een kartonnen doos. Geschrokken miauwde de gestreepte kater om hulp, maar zijn twolegs negeerden hem. Hij riep en blies, maar ze bleven hem negeren. Gefrustreerd probeerde hij de doos open te krijgen, zonder enig succes. Er waren wat gaten in de doos gestekt zodat hij kon ademen. Zarre voelde dat hij in een monster werd gezet die snel over het donderpad reed. Waar gingen ze met hem naartoe? Niet naar de snijder in ieder geval, dan zouden ze hem wel wat vriendelijker wakker gemaakt en in het monster gestoken zoals anders. Uiteindelijk stopte het monster en werd de kater uit de doos gehaald. Hij sprong er meteen uit en liep een paar meter weg, toen hij rond keek herkende hij hier niets. Er stonden hoge bomen overal en hij draaide zijn hoofdje om naar zijn twolegs die hem nariepen en tekens deden dat hij moest oprotten. 'Wat is dit? Waarom deden ze dit? Is het omdat ik geen kitten meer ben? fluisterde de desoriënteerde kat stil. De twolegs stapten weer in het monster en reden weg over het donderpad. Waar moest hij nou heen? Hij kon hier niet blijven en al wist hij waar zijn huisje was hij zou er niet meer welkom zijn. Misschien wil iemand anders hem wel in huis nemen, maar waar waren er huizen? 'Hallo! Hallo is daar iemand?' Riep hij om hulp. wie weet wist iemand wel de weg naar een aantal twoleg huisjes, waar hij zich misschien kon nestelen. Geen antwoord. Verslagen liet de bruin gestreepte kater zich op de vloer zakken, hij had nog niets gegeten en was nog steeds extreem moe. Hij viel langzaam weer in slaap. Toen hij terug wakker werd, was het al donker. Hij rook een kat in zijn buurt en schrok bang wakker. 'Hallo. Hallo, ik ben Zarre wie ben jij?' Vroeg hij ietwat onzeker. 'Ik eh ik ben verdwaald, weet u misschien waar er twoleg huizen staan?' Vroeg hij steeds onzekerder en banger. Hij kon niet weten of deze kat vriendelijk of juist vijandelijk was. Hij bleef rondkijken, maar zag de kat nog steeds niet.