Een bruin zwarte cyper opende slaperig zijn ogen. De paarse stoel waar hij op had gelegen werd ruw onder hem vandaan gerukt, en een beledigde mauw verliet zijn mond terwijl hij snel van de stoel af sprong, voor hij op de grond zou liggen. Maryl keek het Twoleg-jong pissig aan, en verliet met opgeheven staart het stenen nest. Voor de kater over het muurtje in de aangrenzende tuin sprong, hoorde hij nog hoe de stem van de volwassen Twoleg op strenge toon door het huis schalde. Mooi, dan zou het misschien geen vijfde keer gebeuren. De warme herfstzon scheen vrolijk op de zwartbruine rug van de kater terwijl deze om het huis heen liep, en daar op een stenen paaltje ging zitten. Genietend van de zon keek Maryl wie en wat er langs kwam, enkele katten passeerden hem zonder hem op te merken. Een zwarte hond merkte hem wel op, een grom rolde tussen zijn ontblootte tanden door. Het beest rukte aan zijn riem, in een poging bij hem te komen, maar de Twoleg waar het beest bij hoorde sleurde hem snel mee. Maryl grimaste, dat was op het nippertje. Blaadjes waaiden op, de lucht betrok langzaam en nam zijn zon weg. Er zou wel weer regen volgen.
- Sorry, echt een flutje.