Zo snel als haar poten haar konden dragen liep Camomilepelt de helling af. Het droge gras kietelde aan haar poten en de wind blies sterk tegen haar. Het konijn waar ze jacht op maakte verdwijn steeds verder en verder tot het enkel nog maar een stipje was. Haar vacht zat helemaal door de war toen ze tussen enkele struiken sloop en haar blik liet vallen op het konijn dat de struiken was ingevlucht. Ze maakte zich klaar en sloop in op het konijn af. Met een grote sprong belandde ze op het konijn maar het diertje had haar al gehoord en verdween terug in het struikgewas. "Muizedrek!" gromde ze geïrriteerd al wist ze dat dat niks zou helpen. Ze trippelde verder tot er een windclangeur haar neus binnenkwam. Ze keek even nieuwsgierig, hopend dat het een kennis was en besloot om te gaan kijken. Ze probeerde zich te oriënteren en volgde de geur. De geur werd steeds sterker en sterker tot ze een stem hoorde die haar niet echt bekend in de oren klonk. "Laat jezelf zien, schuilen maakt niks meer uit, ik heb je toch al gehoord." dreigde een kattenstem. Ze voelde zich betrapt toen ze de woorden hoorde en boog haar hoofd. Wat onhandig wrong ze zich uit het struikgewas. "Oh het spijt me. Ik wou je niet laten schrikken, ik rook enkel een windclangeur en was nieuwsgierig wie het was." miauwde ze stilletjes tegen de zilveren poes terwijl er een onschuldig glimlachje verscheen op haar gezicht.