Weer streek er een kille bries door zijn pels heen, hem verkleumende tot op het bot. Hij hoestte zo zacht als hij kon, niet willende dat Heathpaw op hem ging letten in plaats van op zich zelf. Toen ze uit zijn zicht verdween, dook hij zelf de tunnel in. Hij voelde zijn poten rillerig worden door de kou en de koorts die langzaam op kwam zetten. Nee, een duik nemen in het meer nu bladkaal eraan kwam en vervolgens een watergevecht houden, was geen strak plan geweest van de zwarte apprentice. Nu zat hij al te bibberen, maar Heathpaw moest het ook koud hebben. Veel kouder dan hijzelf zelfs. De doornen trokken aan zijn pels terwijl hij door de tunnel heen liep het kamp in, met voorzichtige pasjes om Heathpaw niet op te dringen.
Uiteindelijk verscheen hij in het kamp en zakte hij hijgend neer. Zijn kop voelde branderig van de opkomende koorts. Pas toen merkte hij Heathpaw op, die zelf was neergestort. "B-Brindlepool! Cinnamonpaw!" Riep de apprentice geschrokken uit.