Hey, what? {Curlewpaw}

Een zachte bries gleed door de bladeren heen. Een flits van twee paar blauwe ogen. Een grijze schim door de bladeren door. En weer een blauwe flits. Ijskoud branden ze door de bladeren door, zonder gemene bedoelingen. Vanuit hier kon ze uitrusten en uitkijken voor gevaar. Niemand zou haar kunnen zien als ze haar ogen tot spleetjes deed. Dat deed ze niet. Ze rook nu geen onraad. Ze was zoals gewoonlijk weer het kamp uitgeglipt om een plekje te zoeken om te jagen en een dutje te doen. Bij de waterval waren aan de rand hangende struiken waar ze zich in kon verstoppen. Ze klauwde zich goed aan de takken vast. Onder haar zag ze het blinken in de zon. Harde schudden zwommen er soms doorheen. Ze richtte haar aandacht weer op de rand van de waterval. Ze zat hier stevig genoeg. Bang voor vallen hoefde dus niet. Ze rook iemand. Meteen vormden haar ogen zich tot kleine spleetjes zodat niemand haar kon ontdekken. Riverclan, rook ze. Een jonge kat. Een leerling? Ze keek rond en probeerde in te schatte waar ze was. Ze sloop zachtjes de struik uit. En keek waar de kat zich bevond. Ze stond op en voelde zich gelijk bekeken.