Snel sloop ze in de bosjes. Opwinding raasde door haar bloed. Ze was het kamp uit geslopen, voor de eerste keer was ze echt buiten. Ze keek rond of iemand anders in de buurt was, en stoof er vandoor. Ze rende in veld op, en dook in elkaar. Ze sloop door het gras. Ze snoof de lucht, en bogen te staan. Wat een mooi dag. Dacht het poesje. Ze liep verder. Ze was nog nooit het territorium aan het verkennen, dus alles was nieuw voor haar. Ze hoorde door haar oorschepjes stromend water. Ze liep er langzaam naartoe, en dook een struik in toen ze een kat zag zwemmen. Ze kat was bruin, alleen ze kon zijn ogen niet zien. Ze kat klom op de rand, naast haar struik. Langzaam liep ze achteruit. Tot.. Knak! Ze stond op een takje! Ze sprong een halve staartlengte in de lucht. De kat had het zeker gehoord. Wat nu! Ze maakt zichzelf tot een bolletje, hopen niet ontdekt te worden..