[sorry voor late reactie]
Limepaw wiebelde ongeduldig met haar voorpoten. 'Stil nou en kom mee.' Limepaw geen meteen in sluiphouding. Ze sloop verder. Ze rook onbekende geuren, waar ze van schrok. Waren dit de andere Clans? Zou ze misschien een andere kat ontmoeten? Ze zag een wit puntje uit de struik glippen, en terug. Ze schrok. Dat was de staart van een kat. Ze stond op en strompelde erachteraan. "Waar zit je? Ik zal je heus geen kwaad doen! Echt!" Ze keek rond en spitste haar oren. Er hing doodse stilte, die haar de stuipen op het lijf joegen. Dalijk zou hem haar misschien pletten als een mier. Ze liet zich zakken. Was het wel een kat? Ze zag Maskpaw nergens. Ze was alleen. Ze tuurde door de stammen door, en verderop zag ze vier grote eiken staan, hun kruinen fier in de lucht gestoken. "Vierboom..." fluisterde ze. Ze sprong op en rende er naartoe. Het was een dal van vier bomen, met de Grote Rots in het midden. Ze bewonderde de mooie plek. Achter de rots glipte een staart, wit. Limepaws ogen schoten open en rende erachteraan. Ze haalde het in. Het was een muis! Ze sprong erop en doodde het. Ik ben amper in training! Dacht ze opgewonden met de muis tussen haar kaken.