Silvercoat had zich over het gladde ijs gewaagd. Hij was niet bang, hij was immers als kitten al het ijs op gevallen en wist dat, als het ijs dik genoeg was, hij niks te vrezen had. Op zijn gemakje liep hij over het meer, naar het eiland. Na al die maanden kon hij zijn geursporen weer achterlaten op het eiland, iets wat hij maar al te graag deed. Hij merkte ook veel vogels op. Waarschijnlijk waren de beesten zo gewend geraakt aan het eiland en dat er geen roofdieren waren dat ze hier op hun gemakje zaten rond te huppelen. Silvercoat ving met gemak een jonge kauw. Nadat hij de kop van de romp had verwijderd rook hij een geur. 'Zeg me wie je bent of bereid je voor op een aanval!' zei Silvercoat waarschuwend tegen de kat die duidelijk naderde.