Kitty stapte rustig rond door het bos. Haar poten waren schoon, het gras kraakte niet onder haar poten. in Bladkaal hoorde je elke stap, prooi hoorde je natuurlijk ook, en weg was het dan. Kitty was toen bijna uitgehongerd, maar een tweebeen gaf haar een neergeschoten vogel. Die was aardig, gelukkig maar anders was ze er niet meer. Dan was ze niet bij Starclan, maar gewoon in een kattenhemel. zelf zist ze niet of het zelfs bestond. En eerlijk gezegt maakte ze er zich niet druk op. Als de tijd rijp was om te gaan, zou ze het weten. Geen vogel te zien. Die waren lekke rwarm in hun nesjes. Muizen zochten nu naar eten, noten enzo. Nu zou ze er wel een lusten, maar jammer genoeg zeg ze er geen. De tijd vloog niet voorbij. Haar vacht was kod maar haar lichaam lekker warm. Een zwarte vlek rooste voorbij. Meteen zat haar zuntuigen op shcerp. Haar oren gespitst, haar nagels uitgeslagen. Met een snelle beweging sloog ze het tegen de grond aan, Het piepte als een muis, en ja....het was een spitsmuis. Snel beet ze, het leven was weg, voor altijd. Haar scherpe tanden hielden vacht aan de staart. Gemiauw klonk uit de verte, maar het was dichterbij dan je dacht. Ze stak haar kop uit door een dun bosje. Daar zag ze een kat naast een oud dun hekje. De blik van de poes was gericht naar de Hemel. Het gevaar zag ze niet. Waarom niet? Ze ging lenig door het gat daarin, ongeveer zo groot als haar kop. Met zachte stappen en een uitstraling dat zij niet uit was op ruzie. Zelf hat ze geen honger. 'Hallo vreemdeling, heb je honger?' Vroeg ze met een engel stem en een liefe uitstaling. Haar klauwen waren nietsvermoedend verdwenen.