________________________________________
Lichtelijk gedesoriënteerd dankzij zijn droom stond Blastsoul op. De hoofdpijn kwam weer opzetten, net zoals gisteren, maar hij wist het van zich af te schudden. De steeds terugkomende droom doemde even in zijn hoofd op, maar Blastsoul verbood de droom om nog meer in zijn gedachten te dringen dan het al deed. Waarom hij last had van die droom wist hij ook niet. Hij was nou niet bepaald de kat die voorspellende dromen had, daar was zijn positie ook helemaal niet geschikt voor, maar hij begon zich wel te ergeren aan het feit dat de droom steeds terugkeerde, weliswaar steeds met een ander einde. Hij besloot om, net zoals de vorige keer, zich er niet zo veel van aan te trekken en gewoon iets anders te doen, dan zou het wel weggaan. Hij keek geconcentreerd naar de bomen, maar slechts een enkel zuchtje wind verraadde dat zij konden bewegen. Nou ja, de takken dan toch. Geen instortende bomen, opkomend vuur, overspoelend water en krijsende katten dus. Trouwens, dit einde was niet met water, maar opeens met elektriciteit. Bliksem sloeg in het kamp in. Kits werden geraakt en levens werden opgeëist. Nou ja, Blastsoul was dus blij dat hij wakker geworden was. De cyperse grijskleurige kater rekte zich uit en vestigde zijn blik op de prooistapel. Hij besloot om een vink te pakken en at deze in alle rust op. Het zou een rustige jacht worden. Eigenlijk zoals elke dag. Alleen bij specifieke gevallen gebeurden er wel dingen, maar daar dacht Blastsoul liever niet aan. Hij hield van de vrede in het kamp, in de Clan, eigenlijk gewoon overal. Hij zag een Clan vol natuurrampen nu ook weer niet zitten, had eigenlijk nauwelijks nieuws meekregen dat dit ook zou gebeuren en de enige vervelende gebeurtenis die hij zich kon herinneren was de aanval van BloodClan.
Blastsoul besloot om zijn gedachten stop te zetten en liep kalm het kamp uit. Hij ging met zijn tong langs zijn lippen. Zijn amberkleurige ogen vestigden zich op de verschillende bomen die rond hem heen stonden, op zoek zijnd naar een vogel die hij uit de lucht kon pikken. Hij kon ook wel boom klimmen, maar dat kwam dan voornamelijk omdat hij daar vroeger een paar keer op geoefend had en het hem toen wel meegevallen was. De kater zette zich schrap en draaide zijn hoofd naar de bosjes. Hij meende dat hij die hoorde ritselen en stoof het volgende moment naar voren. Hij merkte de grijze muis op en rende achter het beestje aan, maar het was kansloos. Vloekend raakte Blastsoul hem dan ook kwijt en besloot om zijn tocht rennend voort te zetten. Hij zou misschien onderweg wel iets opmerken, hoewel hij met zijn zware voorpoten het prooi alleen maar zou afschrikken en dan kansen dan niet bepaald in zijn voordeel zouden zijn. Hij merkte op dat hij bij de slangenrotsen was en deed het wat rustiger aan. Hij keek om zich heen en probeerde op te letten voor slangen, maar het was nou eenmaal onbegonnen werk voor een kater om zich te concentreren op twee dingen gelijk. Oké, daar hadden die poezen dan wel gelijk in: poezen konden zich beter op twee dingen tegelijkertijd concentreren dan katers. Blastsoul schrok op uit zijn gedachten toen hij bijna gebeten werd en kon de slang nog net ontwijken. Hij deed een uitval met zijn poot en raakte het beest tegen zijn kop, maar dit leek de slang alleen nog maar bozer te maken. De slang schoot weer vooruit en het volgende moment drong een pijnscheut door Blastsoul heen.
________________________________________