Woelend lag Goldenpelt in haar nest. Het was nog een jonge nacht, maar iedereen sliep al. Behalve Goldenpelt. Ze had iets in haar hoofd.. Iets wat eruit moest... Ze wist aan wie ze het moest vertellen, maar zou ze dat ook doen..? Hard peinzend dacht ze na. Even kon ze de druk niet meer aan, en ging recht op zitten. Door die snelle overgang, werd ze even duizelig, maar dat ging weer over. Zachtjes liep de gouden poes naar de ingang van haar Den. Daar kroop ze naar buiten. Recht voor haar Den ging ze zitten, en sloot haar ogen zachtjes. Ze dacht even na. Nu, of morgen... Voorzichtig deed ze haar blauwe gen weer open, en liep naar het midden van het kamp. Precies door de bomen scheen een stukje maan, dat gericht stond op Goldenpelt's vacht. Daar ging ze zitten, en sloot haar ogen weer. 'StarClan... Maak contact met me...' Fluisterde Goldenpelt zachtjes. Een flinke bries vloog door haar dikke vacht, en meteen daarna zag Goldenpelt een fel wit licht. De StarClan had contact met haar gemaakt. Voor haar verscheen een soort verbeelding. Het was de vorige Medicine Cat. Haar mentor. Als ze een oproep deed voor de StarClan, verscheen zei altijd. Silverleaf, de zilvere poes, zat voor Goldenpelt. 'Silverleaf...' Fluisterde Goldenpelt zachtjes, terwijl een traan zachtjes opwelde. Ze had de poes altijd geëerd. Het was haar grote voorbeeld. Toen zei stierf, kwam dat aan als een grote klap voor de toen nog hetende Goldenpaw. 'Wat moet ik doen..?' Fluisterde Goldenpelt zachtjes aan Silverleaf. 'Vertel het hem...' Fluisterde Silverleaf. Haar stem klonk helder, en rustgevend. Als een soort zilvere toon, die aanvoelde als fluwelen stof. Goldenpelt glimlachte naar haar, en gaf een knikje. Weer sloot ze haar blauwe ogen. Tien ze die weer open deed, keek ze naar de duistere grond. De Medicine Cat keek serieus voor zich uit. Met typische pasjes, liep ze naar de Warriors Den toe. Daar stond ze voor de ingang. Goldenpelt gaf een kleine zucht. 'Scytheshade?' Fluisterde Goldenpelt helder. Ze bleef de gitzwarte kater serieus aankijken. Haar stem klonk helder en zachtjes. Maar toch luid en hard genoeg. Rustig wachtte Goldenpelt af.